Check of je geen opvorderbare gelden aantrekt!

25 juni 2018, laatst geüpdatet 28 augustus 2024
Bij onder andere financieringen, doorlenen en andere activiteiten waarbij geld uit het publiek wordt aangetrokken kan er sprake zijn van 'het aantrekken van opvorderbare gelden'. Bij deze activiteiten kan mogelijk een verbod uit de Wet op het financieel toezicht (Wft) gelden. Om te voorkomen dat je in strijd met dit verbod handelt, dien je zeker te zijn dat je geen opvorderbare gelden aantrekt.
In dit artikel

Opvorderbare gelden?

Het begrip 'opvorderbare gelden' wordt sinds de inwerkingtreding van de Verordening kapitaalvereisten (CRR) als volgt uitgelegd: het bij het publiek aantrekken van deposito's of andere terugbetaalbare gelden. Het zinsdeel 'deposito's of andere terugbetaalbare gelden' wordt uitgelegd als gelden die op enig moment terugbetaald moeten worden, uit welke hoofde dan ook, en waarvan op voorhand duidelijk is welk nominaal bedrag moet worden terugbetaald.

Wat zijn juist wel of geen opvorderbare gelden?

Voorbeelden van opvorderbare gelden zijn vorderingen uit hoofde van:

  • spaarrekeningen;
  • rekening-courantverhoudingen; en
  • uitgegeven obligaties.

In de parlementaire geschiedenis bij de Wft worden een aantal categorieën genoemd die niet als opvorderbare gelden worden aangemerkt. Dit zijn (verkort) de volgende:

  • papieren waardebonnen en casinofiches;
  • te betalen gelden uit hoofde van ongedaanmakings- of schadevergoedingsverbintenissen waarover nog wordt geprocedeerd of welke nog niet definitief in rechte zijn vastgesteld;
  • depots ter waarborging huidige of toekomstige verplichtingen jegens een schuldeiser of als onderpand voor bruikleen of goederenhuur, tenzij dit depot in geen redelijke verhouding staat tot de betreffende verplichting;
  • een vooruitbetaling voor een concrete kooptransactie;
  • een gegeven uitstel van betaling voor een concrete verkooptransactie;
  • gegarandeerde teruggave van inleg door middel van een garantie of verzekering bij een onder toezicht staande financiële onderneming, indien de gegarandeerde teruggave tot doel heeft om mogelijke koersrisico’s af te dekken; en
  • gelden die zijn gegeven in het kader van een concrete opdracht tot doorbetaling aan een derde. Indien bij doorbetaling de periode tussen het geven van de opdracht tot doorbetaling en de ontvangst door de derde meer dan vijf kalenderdagen in beslag neemt, is wél sprake van opvorderbaar geld.

Wft-verbod

Het is verboden voor degenen die geen bank zijn, bedrijfsmatig buiten een besloten kring opvorderbare gelden van anderen dan professionele marktpartijen aan te trekken, ter beschikking te verkrijgen of te hebben.

"Het is een ieder verboden in Nederland in de uitoefening van een bedrijf van het publiek opvorderbare gelden aan te trekken, ter beschikking te verkrijgen of ter beschikking te hebben."

Uitzonderingen

In het kort zijn banken, lidstaten, regionale en lokale overheden, entiteiten voor risico-acceptatie en kredietunies met zetel in Nederland uitgezonderd van dit verbod. Daarnaast geldt het verbod in principe niet voor het aantrekken, ter beschikking verkrijgen of ter beschikking hebben van opvorderbare gelden als gevolg van het aanbieden van effecten.

Vrijstellingen

De Vrijstellingsregeling Wft kent voor de volgende groepen vrijstellingen (onder voorwaarden) op het verbod op het aantrekken van opvorderbare gelden:

  • Gerechtsdeurwaarders en notarissen;
  • Stichtingen derdengelden;
  • Emittenten van waardepapieren aan toonder als onderdeel van een verkooptransactie (bijvoorbeeld uitgevers van koopzegels);
  • Betaaldienstverleners voor zover zij opvorderbare gelden ontvangen van betaaldienstgebruikers in verband met het verlenen van betaaldiensten;
  • Trustkantoren met bijzondere rekening;
  • Stichtingen uitsluitend werkzaam voor trustkantoren; en
  • Bewindvoerders Wsnp.

Enkele voorbeelden vanuit DNB

Is het verbod van toepassing op...

  1. Doorbetalingen? De Nederlandsche Bank (DNB) zegt dat van opvorderbare gelden in het kader van doorbetaling geen sprake is, tenzij de band met de concrete transactie of opdracht niet meer bestaat.
  2. Incassobureaus? DNB zegt dat het verbod gewoonlijk niet van toepassing zal zijn.
  3. Letselschadebureaus? DNB zegt dat het verbod gewoonlijk niet van toepassing zal zijn. Alleen in het geval dat de verzekeraar aan het letselschadebureau heeft betaald en zelf – in welke vorm dan ook – aanspraak houdt op terugbetaling zolang het letselschadebureau de gelden niet heeft ‘doorbetaald’ aan degene die de schade heeft geleden, zal er mogelijk sprake kunnen zijn van het houden van opvorderbare gelden door het letselschadebureau.
  4. Gastouderbureaus? DNB zegt van niet. Alleen in het geval dat de ouders aan het gastouderbureau hebben betaald en zelf – in welke vorm dan ook – aanspraak houden op terugbetaling zolang het gastouderbureau de gelden niet heeft ‘doorbetaald’ aan de gastouders, zal er mogelijk sprake kunnen zijn van het houden van opvorderbare gelden door het gastouderbureau.

Tot slot

Hierboven zijn (in het kort) de hoofdlijnen uiteengezet inzake het aantrekken van opvorderbare gelden. Let op: ook bij financieringen en (door)lenen kan dit verbod dus een rol spelen. Bij deze activiteiten dien je te controleren of je niet in strijd met (het verbod uit) de Wft handelt. Raadpleeg altijd een juridisch deskundige wanneer je je bezighoudt met activiteiten die mogelijk gelijkenis vertonen met het aantrekken van opvorderbare gelden. Zo kun je zien of in jouw specifieke geval geen opvorderbare gelden worden aangetrokken.