Box 3: de stand van zaken na de 6 juni arresten

7 juni 2024, laatst geüpdatet 12 september 2024
Op 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in een vijftal zaken waarin de inkomstenbelastingheffing in box 3 centraal stond. Deze arresten zijn een vervolg op het bekende Kerstarrest dat de Hoge Raad in december 2021 wees. In het Kerstarrest constateerde de Hoge Raad dat het huidige box 3-systeem voor een grote groep belastingplichtigen strijdigheid met Europees recht opleverde. De introductie van de Herstelwet (voor 2017 tot en met 2022) en later de Overbruggingswet (vanaf 2023) had ten doel deze strijdigheid weg te nemen. De vraag was echter of beiden wetten wel daadwerkelijk voldoende rechtsherstel boden. Op 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad hier uitsluitsel over gegeven. Daarnaast heeft de Hoge Raad meer handvatten gegeven voor de berekening van het werkelijke rendement in box 3 en geeft hij uitsluitsel over de eventuele vergoeding van wettelijke rente bij een belastingvermindering. Deze blog bevat een korte weergave van de belangrijkste conclusies van de vijf gewezen arresten.
Tim Danen
Tim Danen
Fiscalist
Dennis Nijssen
Dennis Nijssen
Fiscalist - Partner
In dit artikel

Oordeel Herstelwet

Sinds 2017 wordt de verschuldigde belasting over box 3 bepaald op basis van een systeem waarin zowel de vermogensverdeling als het rendementspercentage van belastingplichtigen forfaitair werden vastgesteld. De Hoge Raad oordeelde in december 2021 (het Kerstarrest) dat deze manier van belastingberekening in strijd was met Europees recht. Met invoering van de Herstelwet, van toepassing op de jaren 2017 tot en met 2022, is geprobeerd deze strijdigheid weg te nemen door een systeem te hanteren waarin meer wordt aangesloten bij de werkelijke vermogensverdeling door het vermogen in drie categorieën te verdelen: bank- en/of spaartegoeden, overige bezittingen en schulden.

De Hoge Raad constateerde op 6 juni 2024 dat ook de Herstelwet onvoldoende rechtsherstel biedt voor belastingplichtigen die (risicovol) beleggen. Door toepassing van een forfaitair rendementspercentage op overige bezittingen (waaronder beleggingen) blijven de verschillen in behandeling van succesvolle en minder succesvolle beleggers te groot. Wanneer het werkelijk behaalde rendement lager is dan het forfaitair berekende rendement op basis van de Herstelwet, zal daarom aanvullend herstel moeten worden geboden.

Oordeel Overbruggingswet

Hetgeen de Hoge Raad overweegt ten aanzien van de Herstelwet, geldt ook voor de op 1 januari 2023 in werking getreden Overbruggingswet. Ook in de Overbruggingswet worden forfaitaire rendementspercentages toegepast. Deze percentages zijn weliswaar gebaseerd op vrij actuele gemiddelden, maar sluiten niet aan bij het werkelijk behaalde rendement en heffen daarmee de ongelijke behandeling van succesvolle en minder succesvolle beleggers niet op.

Oordeel berekening werkelijk rendement

Wanneer het werkelijk behaalde rendement lager is dan het forfaitair berekende rendement, dient er aanvullend rechtsherstel te worden geboden door alleen het werkelijke rendement in de box 3-heffing te betrekken.

Voor de berekening van het werkelijk rendement geeft de Hoge Raad in zijn arresten de volgende handvatten:

  • Het gaat om het werkelijke rendement over de volledige heffingsgrondslag, zonder aftrek van het heffingsvrije vermogen.
  • De berekening van het werkelijk rendement dient voor alle vermogensbestanddelen gezamenlijk plaats te vinden, dus niet per vermogensbestanddeel afzonderlijk.
  • Bij de vaststelling van het werkelijke rendement op het hele vermogen is het saldo van positieve en negatieve resultaten van de verschillende vermogensbestanddelen in het betreffende jaar van belang (dus niet alleen op de peildatum).
  • (Negatief) rendement uit andere jaren mag niet in de vergelijking worden meegenomen. Vormen van verliesrekening zijn dus uitgesloten.
  • Het is van belang om aan te sluiten bij het nominale rendement, de invloed van inflatie dient buiten beschouwing te blijven.
  • Tot het werkelijke rendement behoren ook ongerealiseerde waardemutaties. Denk aan de waardevermeerdering van een tweede woning of de waardeaangroei van een beleggingsportefeuille.
  • Er wordt in principe geen rekening gehouden met kosten. Al mag bij de berekening van het werkelijke rendement over het hele vermogen rekening worden gehouden met de rente op daarvan onderdeel uitmakende schulden.

Oordeel vergoeding rente bij belastingvermindering box 3

De Hoge Raad oordeelt dat in de regel mag worden aangenomen dat, voor belastingplichtigen die onevenredig nadeel ondervinden van de huidige box 3-heffing, belastingheffing op basis van het werkelijke rendement voldoende rechtsherstel biedt. Er hoeft in beginsel geen aanvullende schadevergoeding, in de vorm van de vergoeding van (wettelijke) rente, te worden gegeven. Alleen in situaties waarin de berekende wettelijke rente hoger is dan de belastingvermindering komt een belastingplichtige mogelijk wél in aanmerking voor een (gedeeltelijke) rentevergoeding.

Vervolg

De arresten van 6 juni 2024 hebben op een aantal belangrijke punten duidelijkheid verschaft, maar dit neemt niet weg dat de toepassing van de door de Hoge Raad gegeven richtlijnen in de praktijk nog de nodige nieuwe vragen kan oproepen. Indien wij behulpzaam kunnen zijn bij het in kaart brengen van de gevolgen voor uw box 3-positie, u kunnen helpen bij het maken van werkelijk rendementsberekening of u kunnen ondersteunen bij het maken van bezwaar, neem dan vooral contact op met één van onze specialisten.

Onze specialisten:

Gerelateerd

Juridische en fiscale aandachtspunten van overdracht van IE-rechten binnen een groep

In deze blog gaan wij in op de positionering van Intellectuele eigendomsrechten (‘IE-rechten’), zoals auteursrechten, octrooirechten en merkrechten, binnen de...
Prinsjesdag 2024 paleis noordeinde

Prinsjesdag 2024: de belangrijkste updates uit het Belastingplan 2025

Op Prinsjesdag, 17 september 2024, heeft de Minister van Financiën het Belastingplan 2025 en enkele overige wetsvoorstellen gepresenteerd. Wij hebben een...

Box 3: de stand van zaken na de 6 juni arresten

Op 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in een vijftal zaken waarin de inkomstenbelastingheffing in box 3 centraal stond. Deze arresten zijn een...

A-G volgt zienswijze Dirkzwager over btw-positie projectontwikkelaar: overdracht nieuwe huurappartementen zonder btw is mogelijk!

De Advocaat-Generaal adviseert de Hoge Raad om de uitspraak van het gerechtshof Arnhem–Leeuwarden van 17 mei 2022 te bevestigen en de bezwaren van de...

Rechtbank Arnhem-Leeuwarden: 30%-regeling ook van toepassing op hogeschool-studenten met wo-diploma

De 30%-regeling is de laatste tijd veel in het nieuws, vooral omdat de regeling aan alle kanten versoberd wordt. Dit maakt het moeilijker voor werkgevers om...

Belangrijke nuance Hoge Raad over de aftrekbaarheid van aan- en verkoopkosten deelnemingen

Bij het bepalen van voordelen uit een deelneming (winst bij verkoop, dividenden) die vallen onder de deelnemingsvrijstelling, moet niet alleen rekening worden...
No posts found