Geldt er een verplichting om bij een ernstige vervuiling, waar geen spoedeisende sanering noodzakelijk is, monitoringsmaatregelen voor te schrijven? Het college van Gedeputeerde Staten besloot geen monitoringsmaatregelen op te leggen bij een geval van ernstige grond- en grondwaterverontreiniging. Evenmin werd er een einddatum voor sanering vastgesteld.
De feiten
Bij besluit heeft het college van Gedeputeerde Staten vastgesteld dat er op een bepaalde locatie sprake is van een ernstige verontreiniging van de grond en het grondwater. Een spoedige sanering is echter niet noodzakelijk. Ook heeft het college geen monitoringsmaatregelen voorgeschreven. Appellant heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en voert aan dat er, in strijd met de Circulaire bodemsanering 2009, geen monitoringsmaatregelen zijn voorgeschreven.
Wet- en regelgeving
De Wet bodembescherming schrijft voor dat een spoedige sanering noodzakelijk is als er dusdanige risico's zijn voor mens, plant of dier. Wanneer deze risico's er niet zijn en er niet spoedig gesaneerd wordt, heeft het college de bevoegdheid om beheersmaatregelen, zoals monitoring, voor te schrijven. In de Circulaire bodemsanering 2009 is vastgelegd dat beheersmaatregelen kunnen worden genomen als er zich een risico van verspreiding voordoet. Er is onder meer sprake van een risico van verspreiding als er kwetsbare objecten in de buurt bedreigd worden, als er een drijflaag aanwezig is of als de verspreiding heeft geleid tot een grote grondwaterverontreiniging en de verspreiding nog steeds plaatsvindt. De Circulaire spreekt van een grote verontreiniging bij een bodemvolume groter dan 6.000 m3.
Beoordeling
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State verklaart het beroep van appellant ongegrond. Het college heeft gemotiveerd besloten om geen monitoringsplicht voor te schrijven omdat er zich geen kwetsbare objecten in de buurt van de verontreiniging bevinden, er geen drijflaag aanwezig is, de verontreiniging relatief klein is (onder de grens van 6.000 m3) en de verspreiding beperkt is (er raakt niet meer dan 1.000 m3 extra verontreinigd). Ook heeft het college op grond van de wet geen verplichting om een einddatum voor de sanering vast te stellen. Het college heeft wel de verplichting om een aanvangstijdstip voor de sanering vast te stellen in geval van een ernstig geval met spoedeisende saneringsnoodzaak.
De feiten
Bij besluit heeft het college van Gedeputeerde Staten vastgesteld dat er op een bepaalde locatie sprake is van een ernstige verontreiniging van de grond en het grondwater. Een spoedige sanering is echter niet noodzakelijk. Ook heeft het college geen monitoringsmaatregelen voorgeschreven. Appellant heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en voert aan dat er, in strijd met de Circulaire bodemsanering 2009, geen monitoringsmaatregelen zijn voorgeschreven.
Wet- en regelgeving
De Wet bodembescherming schrijft voor dat een spoedige sanering noodzakelijk is als er dusdanige risico's zijn voor mens, plant of dier. Wanneer deze risico's er niet zijn en er niet spoedig gesaneerd wordt, heeft het college de bevoegdheid om beheersmaatregelen, zoals monitoring, voor te schrijven. In de Circulaire bodemsanering 2009 is vastgelegd dat beheersmaatregelen kunnen worden genomen als er zich een risico van verspreiding voordoet. Er is onder meer sprake van een risico van verspreiding als er kwetsbare objecten in de buurt bedreigd worden, als er een drijflaag aanwezig is of als de verspreiding heeft geleid tot een grote grondwaterverontreiniging en de verspreiding nog steeds plaatsvindt. De Circulaire spreekt van een grote verontreiniging bij een bodemvolume groter dan 6.000 m3.
Beoordeling
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State verklaart het beroep van appellant ongegrond. Het college heeft gemotiveerd besloten om geen monitoringsplicht voor te schrijven omdat er zich geen kwetsbare objecten in de buurt van de verontreiniging bevinden, er geen drijflaag aanwezig is, de verontreiniging relatief klein is (onder de grens van 6.000 m3) en de verspreiding beperkt is (er raakt niet meer dan 1.000 m3 extra verontreinigd). Ook heeft het college op grond van de wet geen verplichting om een einddatum voor de sanering vast te stellen. Het college heeft wel de verplichting om een aanvangstijdstip voor de sanering vast te stellen in geval van een ernstig geval met spoedeisende saneringsnoodzaak.
Gerelateerd
Fysieke leefomgeving