Bodembeslag door de fiscus op goederen van een ander dan de failliet

18 maart 2011, laatst geüpdatet 28 augustus 2024
De Belastingdienst kan op grond van haar bodemrecht beslag leggen op zogenaamde 'bodemzaken'. Dit betekent dat ook goederen die geen eigendom zijn van de belastingplichtige, onder dit beslag kunnen vallen. Hoe werkt dit en wat kunt u ertegen doen?
Maartje ter Horst 
Maartje ter Horst 
Advocaat - Senior
In dit artikel

Hoofdregel en uitzondering

Een hoofdregel van het Nederlandse vermogensrecht is dat er verschil is tussen ‘mijn’ en ‘dijn’. Een uitvloeisel hiervan is dat de schuldeisers van de één kunnen zich niet zomaar op de eigendommen van een ander dan de schuldenaar kunnen verhalen.

Op het beginsel dat een schuldeiser zich niet op de goederen van een derde kan verhalen, bestaat een aantal uitzonderingen. Eén uitzondering is speciaal voor de Belastingdienst in het leven geroepen, namelijk het bodemrecht.

Wat is bodemrecht en bodembeslag?

De Belastingdienst heeft op grond van artikel 22 Invorderingswet 1990 (IW) een zogenaamd bodemrecht. Op grond hiervan kan zij voor het onbetaald blijven van zakelijke belastingschulden (zoals loonbelasting en omzetbelasting) beslag leggen op ‘bodemzaken’. Dit is vooral interessant indien sprake is van het faillissement van de belastingplichtige, omdat het bodembeslag rust op alle bodemzaken, dus ook op bodemzaken van derden.

Wat zijn bodemzaken?

Onder het begrip bodemzaken vallen roerende zaken die op de bodem staan van de belastingschuldige en die ook dienstbaar zijn aan die bodem. In het geval van een winkel zijn dit bijvoorbeeld de kassa’s, de computers en de inventaris. Onder bodemgoederen vallen bijvoorbeeld niet de voorraad en de bedrijfsauto’s, deze zijn niet bedoeld voor duurzaam gebruik in de winkel zelf. Het bodembeslag van de fiscus komt op al deze bodemzaken te rusten en kan ook nog na het faillissement van de belastingplichtige worden gelegd.

Goederen van derden

Door het bodembeslag komt het beslag dus ook te rusten op goederen van derden die zich duurzaam op de bodem van de failliet bevinden. Indien sprake is van bodembeslag dat gevolgd wordt door een faillissement, dan gaat het bodembeslag van de Belastingdienst op de goederen van de failliet op in het algemene faillissementsbeslag. De Belastingdienst kan zich op deze goederen niet verhalen; de curator zal deze namens de gezamenlijke crediteuren verkopen. Maar het bodembeslag op de goederen van een derde wordt niet door het faillissementsbeslag getroffen, want de derde is zelf niet failliet. De Belastingdienst kan de goederen van derden die onder het bodembeslag vallen dus uitwinnen om haar vorderingen voldaan te krijgen.

Dit kan natuurlijk tot vervelende situaties leiden. Stel dat u verhuurder bent van stellingkasten, en uw huurder gaat failliet. Als de Belastingdienst bodembeslag legt, rust dat beslag ook op uw stellingkasten. Het is vervolgens mogelijk dat de Belastingdienst deze goederen uitwint om haar vordering op de failliete huurder te voldoen.

Reële eigendom

Gelukkig hanteert de Belastingdienst een beleid, neergelegd in de Leidraad Invordering 1990, waarbij de reële eigendom van derden wordt ontzien. Als de derde (bijvoorbeeld een leverancier) aan kan tonen dat de bodemzaak zijn eigendom is, zal de Belastingdienst deze eigendom respecteren. Het is dan ook van groot belang dat u goed vastlegt dat u eigenaar bent van goederen die zich bij uw afnemer bevinden.

Uitzonderingen

Op dit beleid bestaat een aantal uitzonderingen. Indien de goederen wel het eigendom zijn van de leverancier, maar ter beschikking zijn gesteld aan de failliet met daarbij een afnameverplichting, dan respecteert de Belastingdienst het eigendom van de leverancier niet. Bijvoorbeeld indien sprake is van het ter beschikking stellen van een tapkraan door de leverancier in een horecagelegenheid, met de verplichting om het bier van dezelfde leverancier af te nemen.

Ook bij de zogenaamde ‘bedrijfsinmenging’ wordt de eigendom van de derde niet gerespecteerd. Bij bedrijfsinmenging zijn zaken aan de failliet ter beschikking gesteld, maar is de failliet op grond van afspraken met de leverancier in feite de vrije beschikkingsmacht en de beslissingsbevoegdheid over zijn bedrijf kwijtgeraakt aan de leverancier. De leverancier neemt dan alle beslissingen en ´runt´ dus eigenlijk het bedrijf. Deze constructies zien we vaak terug in de horecabranche.

Conclusie

Indien u goederen hebt geleverd aan uw afnemer die belastingschulden heeft, terwijl u eigenaar bent van die goederen, dan is er een kans dat de Belastingdienst bodembeslag legt op uw goederen en u uw eigendom kwijtraakt. Evenwel dient de Belastingdienst reële eigendom van derden te respecteren. Indien u wordt geconfronteerd met een bodembeslag door de Belastingdienst is het van belang om op korte termijn tegen dit beslag bezwaar te maken, waarbij u aantoont dat de goederen uw reële eigendom zijn. Doet u dit niet, loopt u het risico dat de Belastingdienst zich verhaalt op uw goederen.

Wilt u meer weten over (het voorkomen van) bodembeslag? Of wilt u bezwaar maken tegen een reeds gelegd bodembeslag? Neem contact op met Maartje ter Horst.