Aanleiding
Aangeslotenen op het net hebben in een aansluit- en transportovereenkomst (‘ATO’) met de netbeheerder afgesproken op welke hoeveelheid gecontracteerd transportvermogen zij aanspraak maken. Tot kort geleden waren er geen consequenties verbonden aan het onbenut laten van (een deel van) deze gecontracteerde transportcapaciteit. Op 18 april 2024 heeft de ACM een codebesluit genomen, dat hierin verandering brengt. Netbeheerders hebben nu de mogelijkheid om het in de ATO vastgelegd transportvermogen van een aangeslotene onder voorwaarden verlagen, als de aangeslotene dit vermogen niet gebruikt binnen een redelijke termijn (‘Gebruik Op Tijd Of Raak het Kwijt; GOTORK’)
Toepassingsvoorwaarden GOTORK
De GOTORK-regeling biedt netbeheerders de mogelijkheid, maar niet de verplichting om het gecontracteerd vermogen te verlagen. Om tot verlaging over te kunnen gaan, gelden drie toepassingsvoorwaarden.
1. Inzet van GOTORK uitsluitend in congestiegebieden
Verlaging van het gecontracteerd transportvermogen is uitsluitend toegestaan voor gebruik in congestiegebieden. Dit betekent dat de netbeheerder GOTORK slechts kan toepassen in gebieden waar de netbeheerder een structureel tekort aan beschikbare transportcapaciteit voorziet en niet in regio's waar voldoende capaciteit beschikbaar is. De netbeheerder stelt vast dat in een gebied congestie bestaat door het doen van een vooraankondiging netcongestie. Deze vooraankondigingen publiceert de netbeheerder op haar website.
2. Bepaalde hoeveelheid onbenut transportvermogen
Toepassing van GOTORK is slechts mogelijk als sprake is van een bepaalde hoeveelheid onbenut transportvermogen. Daarvan is sprake als in de voorgaande 12 maanden:
- ten minste de helft van het beschikbare vermogen onbenut blijft; of
- wanneer het onbenutte vermogen een bepaalde drempelwaarde overschrijdt. Ingeval van middenspanning en hoogspanning met spanningsniveau tot 110 kV is die waarde 1 MW, ingeval van hoogspanning >110kV is dat 10 MW.
3. Termijnen
Als uitgangspunt kan GOTORK worden ingezet wanneer het onbenutte GTV een jaar lang niet is gebruikt. Aangeslotenen hebben als uitgangspunt dus een jaar om hun capaciteit te benutten voordat de netbeheerder tot verlaging kan overgaan. Een uitzondering daarop is dat aangeslotenen bij de netbeheerder kunnen aantonen dat zij een langere termijn dan 12 maanden nodig hebben om naar volledige benutting van hun gecontracteerd transportvermogen ‘toe te groeien’. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als sprake is van vertragingen in uitbreidingsplannen als gevolg van overmacht, zoals vertraagde vergunningprocedures of andere onvoorziene omstandigheden.
Uitzonderingen op GOTORK
De ACM heeft enkele uitzonderingen op de inzet van GOTORK in het besluit opgenomen. Het is niet mogelijk om GOTORK toe te passen op vermogen waarover een aangeslotene al afspraken heeft gemaakt in het kader van congestiemanagement. Congestiemanagement houdt in dat de netbeheerder de aangeslotene verzoekt om tegen een vergoeding tijdelijk af te zien van productie of consumptie van elektriciteit. Met deze uitzondering voorkomt de ACM dat aangeslotenen worden gestraft voor het afstand doen van transportcapaciteit in het kader van netcongestie.
Daarnaast kan GOTORK niet worden ingezet op vermogen dat onderdeel uitmaakt van een groepstransportovereenkomst (Groeps-TO). In een groeps-TO spreken meerdere aangeslotenen gezamenlijk met de netbeheerder af hoeveel transportcapaciteit zij gezamenlijk verbruiken en verdelen zij de capaciteit vervolgens onderling. De groeps-TO is nog niet wettelijk geregeld. De verwachting is dat daarvoor in de komende maanden een codevoorstel wordt gepubliceerd.
Gevolgen van het codebesluit
Door het codebesluit kunnen netbeheerders de bestaande transportcapaciteit optimaler benutten. Netbeheerders houden een veiligheidsmarge aan om rekening te houden met de verwachte natuurlijke groei van het netgebruik. Daarnaast gaat de netbeheerder bij nieuwe aansluitingen er als uitgangspunt uit dat het gecontracteerd transportvermogen bij een nieuwe aansluiting grotendeels of volledig wordt benut. Dit betekent – kort gezegd – dat de netbeheerder een deel van de netcapaciteit voor die benutting reserveert, zonder zeker te weten of de aangeslotene deze capaciteit daadwerkelijk (volledig) gaat benutten.
Door het codebesluit hebben netbeheerders meer zekerheid over toekomstig netgebruik en is het risico op onverwachte toenames in netgebruik kleiner. Netbeheerders kunnen daardoor een kleinere veiligheidsmarge aanhouden. Hierdoor komt meer transportcapaciteit beschikbaar en kunnen partijen die nu op de wachtlijst staan, transportcapaciteit toegewezen krijgen.
Conclusie blogreeks
Met dit blogartikel komt een einde aan de blogreeks over juridische oplossingen rondom netcongestie. Mocht u vragen hebben of behoefte aan juridisch advies rondom energierechtelijke onderwerpen als aansluiting en transport, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. Blijf onze blogs volgen voor meer inzichten in de laatste ontwikkelingen in de energiesector.