In het oorspronkelijke boetebesluit oordeelde de ACM dat Liander de wettelijke voorschriften voor aansluiting op het elektriciteitsnet niet in acht had genomen. Artikel 23 lid 3 aanhef en onder a van de huidige Elektriciteitswet 1998 verplicht netbeheerders tot inachtneming van een concrete aansluittermijn van 18 weken voor kleine aansluitingen (<10MVA) en aansluitingen van duurzame productie-installaties en hoogrenderende warmtekrachtkoppelingen. Meer hierover leest u in dit blog van collega Harm van Schilt.
Uitspraken Hof van Justitie
De intrekking van voornoemd boetebesluit volgt, aldus de ACM, noodzakelijkerwijs uit jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (‘Hof’). Op 2 september 2021 heeft het Hof arrest gewezen in de zaak Commissie v. Duitsland. In deze inbreukprocedure stelde de Commissie dat de Duitse wetgever de derde Elektriciteitsrichtlijn (2009/72/EG) incorrect had omgezet. De Duitse wetgever had zichzelf namelijk bij federale wet de bevoegdheid toegekend tot vaststelling van nauwkeurige regels over onder meer netaansluiting en tariefvaststelling.
Met de Commissie oordeelde het Hof echter dat die taken behoren tot de exclusieve bevoegdheidsuitoefening van de toezichthouder. De Duitse wetgever had de bevoegdheid tot het vaststellen van nadere regelgeving over bijvoorbeeld de aansluittermijn dus niet aan zichzelf, maar aan de toezichthouder moeten toekennen. Het Hof bevestigt met dit arrest de lijn die hij in het eerdere arrest van 3 december 2020 (Commissie v. België) heeft ingezet.
Koerswijziging ministerie Energiewet
Voornoemde jurisprudentie van het Hof heeft ook gevolgen voor het wetsvoorstel Energiewet (waarover wij eerder een blogreeks schreven). In de oorspronkelijke plannen voor de nieuwe Energiewet beoogde het ministerie een stelsel te introduceren dat veel weg heeft van het Duitse regime. In de Energiewet zou de minister namelijk een bevoegdheid krijgen tot vastlegging van concrete aansluittermijnen in lagere regelgeving.
Die plannen heeft het ministerie inmiddels aangepast in de nieuwe versie van het wetsvoorstel Energiewet, gepubliceerd op 26 november 2021. Onder vermelding van voornoemde uitspraken erkent het ministerie dat invulling van de aansluittermijnen onder de exclusieve bevoegdheid van de ACM valt.
Reactie ACM: wettelijke 18-wekentermijn onverbindend
Kort na openbaarmaking van het herziene wetsvoorstel publiceerde de ACM een nieuwsbericht waarin zij ingaat op de gevolgen van de uitspraken van het Hof. Volgens de ACM is duidelijk dat het vaststellen van regels over aansluiting op en toegang tot de nationale netten niet aan de wetgever, maar aan de toezichthouder is voorbehouden. Hetzelfde geldt voor de bevoegdheid tot vaststelling van transmissie- en distributietarieven. De ACM heeft voorts aangekondigd dat zij op korte termijn een codewijzigingstraject start om nieuwe, redelijke aansluittermijnen in de codes vast te leggen. Tot die tijd blijft de ACM uitgaan van de algemene norm van een redelijke aansluittermijn uit de E-wet.
Zoals uit de inleiding al bleek heeft de ACM direct de daad bij het woord gevoegd, door over te gaan tot intrekking van de eerder opgelegde boete aan Liander. In het intrekkingsbesluit oordeelt de ACM dat de wettelijke grondslag voor vaststelling van de boete – de 18-wekentermijn voor aansluiting uit de E-wet – onverbindend is.