In een bestuursrechtelijke aangelegenheid heeft de Raad van State overwogen dat bij toepassing van de zogenaamde percelenregeling een aanbestedende dienst transparant moet zijn. Bij een duidelijk grensoverschrijdend belang betekent dit dat er (toch) een (soort van) aanbesteding moet plaatsvinden (ook al zijn de Aanbestedingsrichtlijn en het BAO niet van toepassing).
De zaak in het kort
De zaak betreft in het kort de vraag of de Staatssecretaris gerechtigd was een subsidie aan een gemeente tot een lager bedrag vast te stellen, nu naar zijn mening de gemeente de subsidievoorwaarden had geschonden door niet alle onderdelen van het gesubsidieerde project openbaar aan te besteden.
Verweer gemeente: percelenregeling
De gemeente maakte bezwaar tegen deze (lagere) subsidieverlening omdat zij het project zou hebben aanbesteed overeenkomstig de Aanbestedingsrichtlijn respectievelijk het BAO. In deze aanbestedingsregelgeving is een zogenaamde percelenregeling opgenomen die – kort gezegd – inhoudt dat bij een voorgenomen aankoop van diensten die gelijktijdig in afzonderlijke percelen wordt gegund, deze regelgeving niet van toepassing is op percelen waarvan de waarde niet meer bedraagt dan € 80.000,00 (voor diensten) danwel € 1.000.000,00 (voor werken), én het samengestelde bedrag van deze (niet – aanbestede) percelen niet meer dan 20% van de totale waarde van alle percelen omvat.
Het project waarvoor de subsidie was verleend had de scholing van werkenden tot doel. In het kader van dit project zou aan 581 werknemers van de GGD Hart voor Brabant scholing worden aangeboden om de organisatie toe te rusten op de toekomst. Daarvoor dienden in totaal 176 opleidingen te worden verzorgd. De gemeente stelde zich op het standpunt dat zij deze opleidingen in 27 percelen had gesplitst en slechts een gedeelte onderhands (lees: zonder aanbesteding) had aanbesteed. Dit zou op grond van voornoemde percelenregeling zijn toegestaan.
Raad van State: transparantie bij percelenregeling
Het verweer van de gemeente gaat niet op. Volgens de Raad van State is het vaste jurisprudentie dat ook bij niet- toepasselijkheid van de Aanbestedingsrichtlijn respectievelijk het BAO een aanbestedende dienst gehouden is om de fundamentele regels van de EU-verdragen in acht te nemen. Dit houdt – wederom op grond van vaste Europese jurisprudentie – onder meer in dat indien het gaat om opdrachten met een duidelijk grensoverschrijdend belang, de aanbestedende dienst verplicht is een zodanige transparantie in acht te nemen dat aan elke potentiële inschrijver een passende mate van openbaarheid wordt gegarandeerd, zodat de dienstenmarkt voor mededinging wordt geopend en de aanbestedingsprocedures op onpartijdigheid kunnen worden getoetst.
De Raad van State overweegt dat vanwege de aard van de economische activiteit (scholing) en de betrekkelijk korte afstand tot de Belgische grens, het niet uitgesloten is dat ondernemingen uit België geïnteresseerd zouden zijn in het aanbieden van (delen van) het scholingsproject.
Nu er volgens de Raad van State sprake is van een (duidelijk) grensoverschrijdend belang had ook voor de percelen waarop op grond van de percelenregeling de aanbestedingsregelgeving niet van toepassing is, toch een (soort van) aanbesteding moeten worden gehouden.
Uitspraak in lijn met Europese jurisprudentie
Uit Europese jurisprudentie volgt dat aanbestedende diensten ook bij het verstrekken van opdrachten met een waarde beneden de drempelwaarden, opdrachten inhoudende zogenaamde B-diensten, en concessieovereenkomsten voor diensten gehouden zijn een (soort van) aanbestedingsprocedure te volgen mits sprake is van een duidelijk grensoverschrijdend belang. In lijn met deze jurisprudentie heeft de Raad van State dus geoordeeld dat ook bij opdrachten waarop op grond van de percelenregeling de aanbestedingsrichtlijn respectievelijk het BAO niet van toepassing is, een (soort van) aanbestedingsprocedure moet worden gevolgd (mits sprake is van een duidelijk grensoverschrijdend belang).
Zie voor de volledige uitspraak Raad van State 30 juni 2010; LJN: BM 9639.
De zaak in het kort
De zaak betreft in het kort de vraag of de Staatssecretaris gerechtigd was een subsidie aan een gemeente tot een lager bedrag vast te stellen, nu naar zijn mening de gemeente de subsidievoorwaarden had geschonden door niet alle onderdelen van het gesubsidieerde project openbaar aan te besteden.
Verweer gemeente: percelenregeling
De gemeente maakte bezwaar tegen deze (lagere) subsidieverlening omdat zij het project zou hebben aanbesteed overeenkomstig de Aanbestedingsrichtlijn respectievelijk het BAO. In deze aanbestedingsregelgeving is een zogenaamde percelenregeling opgenomen die – kort gezegd – inhoudt dat bij een voorgenomen aankoop van diensten die gelijktijdig in afzonderlijke percelen wordt gegund, deze regelgeving niet van toepassing is op percelen waarvan de waarde niet meer bedraagt dan € 80.000,00 (voor diensten) danwel € 1.000.000,00 (voor werken), én het samengestelde bedrag van deze (niet – aanbestede) percelen niet meer dan 20% van de totale waarde van alle percelen omvat.
Het project waarvoor de subsidie was verleend had de scholing van werkenden tot doel. In het kader van dit project zou aan 581 werknemers van de GGD Hart voor Brabant scholing worden aangeboden om de organisatie toe te rusten op de toekomst. Daarvoor dienden in totaal 176 opleidingen te worden verzorgd. De gemeente stelde zich op het standpunt dat zij deze opleidingen in 27 percelen had gesplitst en slechts een gedeelte onderhands (lees: zonder aanbesteding) had aanbesteed. Dit zou op grond van voornoemde percelenregeling zijn toegestaan.
Raad van State: transparantie bij percelenregeling
Het verweer van de gemeente gaat niet op. Volgens de Raad van State is het vaste jurisprudentie dat ook bij niet- toepasselijkheid van de Aanbestedingsrichtlijn respectievelijk het BAO een aanbestedende dienst gehouden is om de fundamentele regels van de EU-verdragen in acht te nemen. Dit houdt – wederom op grond van vaste Europese jurisprudentie – onder meer in dat indien het gaat om opdrachten met een duidelijk grensoverschrijdend belang, de aanbestedende dienst verplicht is een zodanige transparantie in acht te nemen dat aan elke potentiële inschrijver een passende mate van openbaarheid wordt gegarandeerd, zodat de dienstenmarkt voor mededinging wordt geopend en de aanbestedingsprocedures op onpartijdigheid kunnen worden getoetst.
De Raad van State overweegt dat vanwege de aard van de economische activiteit (scholing) en de betrekkelijk korte afstand tot de Belgische grens, het niet uitgesloten is dat ondernemingen uit België geïnteresseerd zouden zijn in het aanbieden van (delen van) het scholingsproject.
Nu er volgens de Raad van State sprake is van een (duidelijk) grensoverschrijdend belang had ook voor de percelen waarop op grond van de percelenregeling de aanbestedingsregelgeving niet van toepassing is, toch een (soort van) aanbesteding moeten worden gehouden.
Uitspraak in lijn met Europese jurisprudentie
Uit Europese jurisprudentie volgt dat aanbestedende diensten ook bij het verstrekken van opdrachten met een waarde beneden de drempelwaarden, opdrachten inhoudende zogenaamde B-diensten, en concessieovereenkomsten voor diensten gehouden zijn een (soort van) aanbestedingsprocedure te volgen mits sprake is van een duidelijk grensoverschrijdend belang. In lijn met deze jurisprudentie heeft de Raad van State dus geoordeeld dat ook bij opdrachten waarop op grond van de percelenregeling de aanbestedingsrichtlijn respectievelijk het BAO niet van toepassing is, een (soort van) aanbestedingsprocedure moet worden gevolgd (mits sprake is van een duidelijk grensoverschrijdend belang).
Zie voor de volledige uitspraak Raad van State 30 juni 2010; LJN: BM 9639.
Gerelateerd
Aanbesteding