In de media is de afgelopen periode aandacht besteed aan de gevolgen van een betalingsachterstand van de werkgever bij een pensioenverzekeraar. Daarbij is de indruk gewekt dat deelnemers van zo’n betalingsachterstand de rekening gepresenteerd kunnen krijgen. Hoe zit dit exact? Mag een verzekeraar bijvoorbeeld “zomaar” de pensioenpolis premievrij maken als gevolg van een betalingsachterstand? In hoeverre moet hierbij ook nog rekening worden gehouden met de belangen van de deelnemers? En tot slot: wat is de rol van het UWV hierin, op een moment dat een werkgever na het ontstaan van zo’n betalingsachterstand alsnog failliet raakt?
Procedure pensioenverzekeraar betalingsachterstand
De werkgever is jegens een verzekeraar verplicht om de pensioenpremie te betalen. Wat hiervan weer verhaald wordt op de werknemer, vindt in beginsel buiten het gezichtsveld van de verzekeraar plaats. Dat speelt zich tussen werkgever en werknemer af, vaak vastgelegd in een arbeids-/pensioenovereenkomst of in de cao.
Op een moment dat een verzekeraar de pensioenpremies niet meer van de werkgever ontvangt, kan de verzekeraar gebruik maken van de wettelijke mogelijkheid om de pensioenpolis premievrij te maken. Premievrijmaking houdt kort gezegd in dat er geen toekomstige pensioenopbouw meer plaatsvindt, met gevolg dat er ook geen nieuwe premieplicht meer ontstaat. Ook betekent een premievrijmaking dat de dekking van eventuele risicoverzekeringen (zoals een arbeidsongeschiktheids- of partnerpensioen) komt te vervallen.
Omdat zo’n premievrijmaking verstrekkende gevolgen heeft, heeft de wetgever specifiek voor pensioenverzekeringen regels gesteld. Die staan weergegeven in artikel 29 van de Pensioenwet. Het komt er kort gezegd op neer dat een verzekeraar verplicht is om alle deelnemers op de hoogte te stellen van de premievrijmaking. Zo’n mededeling van premievrijmaking mag alleen dan plaatsvinden nadat de verzekeraar zich aantoonbaar heeft ingespannen om de pensioenpremies alsnog geïncasseerd te krijgen. Met andere woorden: zolang de verzekeraar geen inspanningen verricht om de premies geïncasseerd te krijgen, mag de verzekeraar überhaupt geen melding doen tot premievrijmaking. Dit roept wel de vraag op wat verstaan wordt onder het aantoonbaar verrichten van inspanningen. In de literatuur is men er veelal vanuit gegaan dat het versturen van aanmaningen in de regel voldoende is. Vorig jaar heeft de rechtbank Amsterdam echter beslist dat in sommige gevallen van een verzekeraar ook verlangd kan worden om een gerechtelijke procedure initiëren. Doet een verzekeraar dat niet en volstaat de verzekeraar met het versturen van aanmaningen, dan zou dat dus potentieel kunnen betekenen dat deze onvoldoende inspanningen verricht heeft om de premies geïncasseerd te krijgen, met gevolg dat de pensioenpolis niet premievrij gemaakt mag worden. Overigens is de uitspraak van de rechtbank Amsterdam wel bekritiseerd; het is dus nog maar de vraag of daadwerkelijk van de verzekeraar verlangd kan worden om een gerechtelijke procedure te initiëren voordat er premievrij mag worden gemaakt.
Stel dat de verzekeraar aantoonbaar inspanningen heeft verricht en vervolgens een melding doet van premievrijmaking. In dat geval schrijft de wet voor dat na die melding nog minstens drie maanden gewacht moet worden met de daadwerkelijke premievrijmaking. Betaalt de werkgever in die drie maanden niet alsnog, dan kan de premievrijmaking dus geëffectueerd worden. De wetgever biedt de mogelijkheid om deze premievrijmaking met terugwerkende kracht te effectueren, tot uiterlijk vijf maanden vóor ‘de gedane mededeling aan de deelnemers betreffende de premievrijmaking. Uiteraard mag de terugwerkende kracht geen betrekking hebben op een periode waarin geen betalingsachterstand aan de orde is. Overigens ziet de terugwerkende kracht niet op risicoverzekeringen. Daarvoor geldt dat de dekking voor de risicoverzekering pas mag vervallen op zijn vroegst drie maanden ná de aangekondigde premievrijmaking. Hiermee heeft de wetgever beoogd deelnemers enige tijd te bieden voor het regelen van een alternatief.
Kortom: een verzekeraar mag de pensioenpolis premievrij maken, maar de periode waarop die premievrijmaking mag plaatsvinden is bij wet beperkt en bovendien moet de premievrijmaking worden medegedeeld aan deelnemers. Zo’n mededeling mag pas plaatsvinden nadat de verzekeraar zich aantoonbaar heeft ingespannen om de premies geïncasseerd te krijgen.
Rol werkgever
Deelnemers die een mededeling van de verzekeraar hebben ontvangen betreffende de premievrijmaking, zullen vervolgens alert moeten zijn op hun loonstrook. Vanaf dat moment zijn ze namelijk niet langer meer verplicht om het werknemersdeel pensioenpremie te betalen, eenvoudigweg omdat de pensioenpolis premievrij is gemaakt en er als gevolg daarvan ook geen premieplicht (dus ook niet meer voor de werknemer) bestaat. Mocht de werkgever desalniettemin doorgaan met het in mindering brengen van een werknemersdeel pensioenpremie op het salaris, dan verdient het aanbeveling om daarover aan de bel te trekken, bijvoorbeeld bij een jurist.
Werkgevers zullen zich op hun beurt moeten realiseren dat zij zich op glad ijs begeven als zij doorgaan met het in mindering brengen van het werknemersdeel pensioenpremie op het salaris, terwijl de pensioenpolis premievrij is gemaakt. De werkgever wekt daarmee namelijk bij de werknemers de indruk dat die die gelden nog steeds een pensioenbestemming gaan krijgen, terwijl dat de facto als gevolg van de premievrijmaking niet meer het geval is. Met andere woorden: werkgevers houden ten onrechte een stukje salaris voor de werknemers achter. Zeker in de situatie waarin de werkgever uiteindelijk failliet raakt, zou dat tot bestuurdersaansprakelijkheid kunnen leiden.
Rol UWV bij faillissement
Stel dat een werkgever uiteindelijk failliet raakt en als gevolg daarvan de arbeidsovereenkomsten met de werknemers eindigen. Uitgangspunt voor het UWV is dat zij achterstallige pensioenpremies die zijn ontstaan in een periode van één jaar voorafgaand aan het einde van de arbeidsovereenkomst zullen moeten overnemen (artikel 61 WW), zodat de werknemers van deze achterstand geen nadeel zullen ondervinden. Regelmatig komt het echter niet tot een uitbetaling door het UWV over deze volledige periode. Als in het jaar voorafgaand aan het einde van de arbeidsovereenkomst de pensioenpolis namelijk premievrij is gemaakt door de verzekeraar (als gevolg van een betalingsachterstand), zal het UWV vanaf het moment van premievrijmaking waarschijnlijk niets meer overnemen. Het UWV stelt zich dan namelijk op het standpunt dat de pensioenpolis premievrij is gemaakt, als gevolg hiervan geen nieuwe premieplicht ontstaan is en er dus ook niets over te nemen valt.
Hoewel ik deze redenering in de context van artikel 61 WW enigszins kan volgen, miskent het UWV hiermee wel dat de werknemers - ondanks de premievrijmaking - nog steeds een pensioentoezegging vanuit de werkgever hebben die niet wordt waargemaakt (deze wordt namelijk niet langer ondergebracht bij een externe, zoals een verzekeraar). Zeker vanuit de benadering vanuit de pensioendriehoek, waarbij de pensioenovereenkomst het uitgangspunt is en de uitvoeringsovereenkomst (tussen verzekeraar en werkgever) slechts een afgeleide daarvan is, zou ik willen pleiten voor een ruimhartigere uitleg van de overnemingsregel uit de WW. Daarnaast zouden werknemers ook aan het UWV kunnen vragen om het achterstallige salaris over te nemen (want daarvan is vanwege de onterechte inhoudingen sprake), maar deze overnemingregel is helaas beperkt tot de periode van 13 weken voorafgaand aan het einde van de arbeidsovereenkomst.
Communicatie
Er zijn geluiden dat verzekeraars niet altijd even duidelijk communiceren in de situatie van een (aangekondigde) premievrijmaking. Het is zeker voor deelnemers van belang te weten wat een premievrijmaking inhoudt en wat zij in het verlengde hiervan zelf zouden kunnen doen. In dit verband zou ik graag zien dat een aangekondigd besluit tot premievrijmaking in ieder geval duidelijk maakt wat een premievrijmaking is (met onderscheid van de gevolgen voor enerzijds het ouderdomspensioen en anderzijds de risicoverzekering). Daarnaast zou de verzekeraar een overweging kunnen wijden aan de gevolgen van de premievrijmaking voor de premieplicht, bijvoorbeeld door op te merken dat de deelnemer vanaf het moment van premievrijmaking geen werknemersdeel pensioenpremie meer hoeft te betalen. In dat geval kan een deelnemer alerter zijn op de loonstrook. Tot slot zou ik graag zien dat verzekeraars direct drie maanden na het doen van de mededeling van de aangekondigde premievrijmaking, de deelnemers op de hoogte stellen van het definitieve besluit van premievrijmaking. Weliswaar schrijft de wet voor dat dit “op zijn vroegst” drie maanden na de mededeling moet worden besloten, maar juist omdat deelnemers er belang bij hebben om spoedig te weten of de premievrijmaking daadwerkelijk aan de orde is of misschien toch weer van de baan is (bijvoorbeeld omdat de werkgever een betalingsregeling getroffen heeft), lijkt het mij goed dat verzekeraars deelnemers niet onnodig lang in onzekerheid laten. Dit klemt eens te meer, nu de premievrijmaking betrekking kan hebben op een periode van vijf maanden voorafgaande aan de mededeling en dus ook kan zien op de volledige periode na die mededeling. Het zou mooi zijn als de wet (artikel 29 Pensioenwet) op dit punt, dus met betrekking tot de communicatie, meer zou kunnen worden aangescherpt.
Tot slot
Het voorgaande ziet nadrukkelijk op de situatie waarin een betalingsachterstand bij een pensioenverzekeraar is ontstaan. Betalingsachterstanden bij een pensioenfonds hebben voor deelnemers op de korte termijn minder verstrekkende gevolgen, nu een pensioenfonds de pensioenpolis niet premievrij mag maken in geval van een betalingsachterstand. Dat neemt niet weg dat ook de deelnemers op de langere termijn de rekening gepresenteerd kunnen krijgen van een betalingsonwillige werkgever. Als er te weinig pensioenpremies binnenkomen terwijl het pensioenfonds wel de pensioenaanspraken moet garanderen (op grond van “geen premie, wel pensioenrecht”), gaat dit als vanzelfsprekend ten koste van de dekkingsgraad van het fonds. Dit kan dan weer bijvoorbeeld een kortingsmaatregel of een premiestijging tot vervelend gevolg hebben.
Procedure pensioenverzekeraar betalingsachterstand
De werkgever is jegens een verzekeraar verplicht om de pensioenpremie te betalen. Wat hiervan weer verhaald wordt op de werknemer, vindt in beginsel buiten het gezichtsveld van de verzekeraar plaats. Dat speelt zich tussen werkgever en werknemer af, vaak vastgelegd in een arbeids-/pensioenovereenkomst of in de cao.
Op een moment dat een verzekeraar de pensioenpremies niet meer van de werkgever ontvangt, kan de verzekeraar gebruik maken van de wettelijke mogelijkheid om de pensioenpolis premievrij te maken. Premievrijmaking houdt kort gezegd in dat er geen toekomstige pensioenopbouw meer plaatsvindt, met gevolg dat er ook geen nieuwe premieplicht meer ontstaat. Ook betekent een premievrijmaking dat de dekking van eventuele risicoverzekeringen (zoals een arbeidsongeschiktheids- of partnerpensioen) komt te vervallen.
Omdat zo’n premievrijmaking verstrekkende gevolgen heeft, heeft de wetgever specifiek voor pensioenverzekeringen regels gesteld. Die staan weergegeven in artikel 29 van de Pensioenwet. Het komt er kort gezegd op neer dat een verzekeraar verplicht is om alle deelnemers op de hoogte te stellen van de premievrijmaking. Zo’n mededeling van premievrijmaking mag alleen dan plaatsvinden nadat de verzekeraar zich aantoonbaar heeft ingespannen om de pensioenpremies alsnog geïncasseerd te krijgen. Met andere woorden: zolang de verzekeraar geen inspanningen verricht om de premies geïncasseerd te krijgen, mag de verzekeraar überhaupt geen melding doen tot premievrijmaking. Dit roept wel de vraag op wat verstaan wordt onder het aantoonbaar verrichten van inspanningen. In de literatuur is men er veelal vanuit gegaan dat het versturen van aanmaningen in de regel voldoende is. Vorig jaar heeft de rechtbank Amsterdam echter beslist dat in sommige gevallen van een verzekeraar ook verlangd kan worden om een gerechtelijke procedure initiëren. Doet een verzekeraar dat niet en volstaat de verzekeraar met het versturen van aanmaningen, dan zou dat dus potentieel kunnen betekenen dat deze onvoldoende inspanningen verricht heeft om de premies geïncasseerd te krijgen, met gevolg dat de pensioenpolis niet premievrij gemaakt mag worden. Overigens is de uitspraak van de rechtbank Amsterdam wel bekritiseerd; het is dus nog maar de vraag of daadwerkelijk van de verzekeraar verlangd kan worden om een gerechtelijke procedure te initiëren voordat er premievrij mag worden gemaakt.
Stel dat de verzekeraar aantoonbaar inspanningen heeft verricht en vervolgens een melding doet van premievrijmaking. In dat geval schrijft de wet voor dat na die melding nog minstens drie maanden gewacht moet worden met de daadwerkelijke premievrijmaking. Betaalt de werkgever in die drie maanden niet alsnog, dan kan de premievrijmaking dus geëffectueerd worden. De wetgever biedt de mogelijkheid om deze premievrijmaking met terugwerkende kracht te effectueren, tot uiterlijk vijf maanden vóor ‘de gedane mededeling aan de deelnemers betreffende de premievrijmaking. Uiteraard mag de terugwerkende kracht geen betrekking hebben op een periode waarin geen betalingsachterstand aan de orde is. Overigens ziet de terugwerkende kracht niet op risicoverzekeringen. Daarvoor geldt dat de dekking voor de risicoverzekering pas mag vervallen op zijn vroegst drie maanden ná de aangekondigde premievrijmaking. Hiermee heeft de wetgever beoogd deelnemers enige tijd te bieden voor het regelen van een alternatief.
Kortom: een verzekeraar mag de pensioenpolis premievrij maken, maar de periode waarop die premievrijmaking mag plaatsvinden is bij wet beperkt en bovendien moet de premievrijmaking worden medegedeeld aan deelnemers. Zo’n mededeling mag pas plaatsvinden nadat de verzekeraar zich aantoonbaar heeft ingespannen om de premies geïncasseerd te krijgen.
Rol werkgever
Deelnemers die een mededeling van de verzekeraar hebben ontvangen betreffende de premievrijmaking, zullen vervolgens alert moeten zijn op hun loonstrook. Vanaf dat moment zijn ze namelijk niet langer meer verplicht om het werknemersdeel pensioenpremie te betalen, eenvoudigweg omdat de pensioenpolis premievrij is gemaakt en er als gevolg daarvan ook geen premieplicht (dus ook niet meer voor de werknemer) bestaat. Mocht de werkgever desalniettemin doorgaan met het in mindering brengen van een werknemersdeel pensioenpremie op het salaris, dan verdient het aanbeveling om daarover aan de bel te trekken, bijvoorbeeld bij een jurist.
Werkgevers zullen zich op hun beurt moeten realiseren dat zij zich op glad ijs begeven als zij doorgaan met het in mindering brengen van het werknemersdeel pensioenpremie op het salaris, terwijl de pensioenpolis premievrij is gemaakt. De werkgever wekt daarmee namelijk bij de werknemers de indruk dat die die gelden nog steeds een pensioenbestemming gaan krijgen, terwijl dat de facto als gevolg van de premievrijmaking niet meer het geval is. Met andere woorden: werkgevers houden ten onrechte een stukje salaris voor de werknemers achter. Zeker in de situatie waarin de werkgever uiteindelijk failliet raakt, zou dat tot bestuurdersaansprakelijkheid kunnen leiden.
Rol UWV bij faillissement
Stel dat een werkgever uiteindelijk failliet raakt en als gevolg daarvan de arbeidsovereenkomsten met de werknemers eindigen. Uitgangspunt voor het UWV is dat zij achterstallige pensioenpremies die zijn ontstaan in een periode van één jaar voorafgaand aan het einde van de arbeidsovereenkomst zullen moeten overnemen (artikel 61 WW), zodat de werknemers van deze achterstand geen nadeel zullen ondervinden. Regelmatig komt het echter niet tot een uitbetaling door het UWV over deze volledige periode. Als in het jaar voorafgaand aan het einde van de arbeidsovereenkomst de pensioenpolis namelijk premievrij is gemaakt door de verzekeraar (als gevolg van een betalingsachterstand), zal het UWV vanaf het moment van premievrijmaking waarschijnlijk niets meer overnemen. Het UWV stelt zich dan namelijk op het standpunt dat de pensioenpolis premievrij is gemaakt, als gevolg hiervan geen nieuwe premieplicht ontstaan is en er dus ook niets over te nemen valt.
Hoewel ik deze redenering in de context van artikel 61 WW enigszins kan volgen, miskent het UWV hiermee wel dat de werknemers - ondanks de premievrijmaking - nog steeds een pensioentoezegging vanuit de werkgever hebben die niet wordt waargemaakt (deze wordt namelijk niet langer ondergebracht bij een externe, zoals een verzekeraar). Zeker vanuit de benadering vanuit de pensioendriehoek, waarbij de pensioenovereenkomst het uitgangspunt is en de uitvoeringsovereenkomst (tussen verzekeraar en werkgever) slechts een afgeleide daarvan is, zou ik willen pleiten voor een ruimhartigere uitleg van de overnemingsregel uit de WW. Daarnaast zouden werknemers ook aan het UWV kunnen vragen om het achterstallige salaris over te nemen (want daarvan is vanwege de onterechte inhoudingen sprake), maar deze overnemingregel is helaas beperkt tot de periode van 13 weken voorafgaand aan het einde van de arbeidsovereenkomst.
Communicatie
Er zijn geluiden dat verzekeraars niet altijd even duidelijk communiceren in de situatie van een (aangekondigde) premievrijmaking. Het is zeker voor deelnemers van belang te weten wat een premievrijmaking inhoudt en wat zij in het verlengde hiervan zelf zouden kunnen doen. In dit verband zou ik graag zien dat een aangekondigd besluit tot premievrijmaking in ieder geval duidelijk maakt wat een premievrijmaking is (met onderscheid van de gevolgen voor enerzijds het ouderdomspensioen en anderzijds de risicoverzekering). Daarnaast zou de verzekeraar een overweging kunnen wijden aan de gevolgen van de premievrijmaking voor de premieplicht, bijvoorbeeld door op te merken dat de deelnemer vanaf het moment van premievrijmaking geen werknemersdeel pensioenpremie meer hoeft te betalen. In dat geval kan een deelnemer alerter zijn op de loonstrook. Tot slot zou ik graag zien dat verzekeraars direct drie maanden na het doen van de mededeling van de aangekondigde premievrijmaking, de deelnemers op de hoogte stellen van het definitieve besluit van premievrijmaking. Weliswaar schrijft de wet voor dat dit “op zijn vroegst” drie maanden na de mededeling moet worden besloten, maar juist omdat deelnemers er belang bij hebben om spoedig te weten of de premievrijmaking daadwerkelijk aan de orde is of misschien toch weer van de baan is (bijvoorbeeld omdat de werkgever een betalingsregeling getroffen heeft), lijkt het mij goed dat verzekeraars deelnemers niet onnodig lang in onzekerheid laten. Dit klemt eens te meer, nu de premievrijmaking betrekking kan hebben op een periode van vijf maanden voorafgaande aan de mededeling en dus ook kan zien op de volledige periode na die mededeling. Het zou mooi zijn als de wet (artikel 29 Pensioenwet) op dit punt, dus met betrekking tot de communicatie, meer zou kunnen worden aangescherpt.
Tot slot
Het voorgaande ziet nadrukkelijk op de situatie waarin een betalingsachterstand bij een pensioenverzekeraar is ontstaan. Betalingsachterstanden bij een pensioenfonds hebben voor deelnemers op de korte termijn minder verstrekkende gevolgen, nu een pensioenfonds de pensioenpolis niet premievrij mag maken in geval van een betalingsachterstand. Dat neemt niet weg dat ook de deelnemers op de langere termijn de rekening gepresenteerd kunnen krijgen van een betalingsonwillige werkgever. Als er te weinig pensioenpremies binnenkomen terwijl het pensioenfonds wel de pensioenaanspraken moet garanderen (op grond van “geen premie, wel pensioenrecht”), gaat dit als vanzelfsprekend ten koste van de dekkingsgraad van het fonds. Dit kan dan weer bijvoorbeeld een kortingsmaatregel of een premiestijging tot vervelend gevolg hebben.
Gerelateerd
Pensioen en beloning