Het komt regelmatig voor dat bestuurders van een besloten vennootschap vlak voor een aanstaand faillissement nog betalingsopdrachten verstrekken aan de bank. Soms gaat het zelfs zo ver dat een bestuurder op de dag dat hij verwacht wordt op de rechtbank voor de behandeling van de faillissementsaanvraag nog betalingsopdrachten geeft. De bank die nog geen weet heeft van het aanstaande faillissement voert de betalingsopdrachten gewoon uit. Als echter een faillissement wordt uitgesproken werkt het faillissement op grond van de wet terug tot 00.00 uur van de dag der faillietverklaring. Wat voor invloed heeft dit op de verstrekte betalingsopdrachten?
De wet bepaalt niet alleen dat het faillissement terugwerkt tot 00.00 uur, de wet bepaalt ook dat de failliet (en daarmee de bestuurder) het beheer en de beschikking over het vermogen verliest. Dit houdt in dat de bestuurder op de dag der faillietverklaring in principe geen handelingen meer kan verrichten die de boedel binden. Dit brengt met zich dat voor de bank de betalingsopdrachten achteraf bezien door een persoon zijn gegeven die daartoe niet meer bevoegd was. Het geld dat is overgeschreven had nog gewoon op de rekening moeten staan.
De curator die ontdekt dat er op de dag van faillietverklaring nog betalingsopdrachten zijn verstrekt zal van de bank verlangen dat de bank het eventuele creditsaldo, te vermeerderen met de bedragen die als gevolg van de opdrachten zijn overgeboekt, zal afdragen. Dit betekent dat de bank dus én de betalingsopdrachten heeft uitgevoerd én dat zij hetzelfde saldo aan de curator moet afdragen. De bank betaalt dus dubbel terwijl zij op het moment dat zij de betalingsopdrachten krijgt nog niet kan weten dat de vennootschap het beheer en de beschikking over het vermogen heeft verloren.
Onlangs werd deze kwestie aan de Hoge Raad voorgelegd [1] . De Hoge Raad had reeds eerder geoordeeld over deze kwestie[2] . Destijds was de uitspraak voor de bank negatief. Thans is een poging gewaagd om de Hoge Raad een afwijkend standpunt te laten innemen. De Hoge Raad bepaalde echter wederom dat de bank het creditsaldo vermeerderd met de bedragen van de overboekingen moest afdragen aan de curator.
Voor de bank is deze uitspraak onbevredigend. De bank kan wellicht de bestuurder die de betalingsopdrachten heeft gegeven aanspreken voor de bedragen die de bank door deze gebeurtenissen misloopt. De bank staat dan echter al wel op achterstand.
Indien u bestuurder bent van een vennootschap waarvan het faillissement is aangevraagd dient u altijd op te passen met het verrichten van betalingen op het laatste moment. Het kan zijn dat daarmee de belangen van derden, zoals in het onderhavige voorbeeld de belangen van de bank, worden geschaad. Niet elke bank/derde zal dit onbestraft laten gebeuren.
------------------------------------
[1] Hoge Raad 23 maart 2012 (ING/Manning q.q.)
[2] Hoge Raad 28 april 2006 (Huijzer q.q./Rabobank)
De wet bepaalt niet alleen dat het faillissement terugwerkt tot 00.00 uur, de wet bepaalt ook dat de failliet (en daarmee de bestuurder) het beheer en de beschikking over het vermogen verliest. Dit houdt in dat de bestuurder op de dag der faillietverklaring in principe geen handelingen meer kan verrichten die de boedel binden. Dit brengt met zich dat voor de bank de betalingsopdrachten achteraf bezien door een persoon zijn gegeven die daartoe niet meer bevoegd was. Het geld dat is overgeschreven had nog gewoon op de rekening moeten staan.
De curator die ontdekt dat er op de dag van faillietverklaring nog betalingsopdrachten zijn verstrekt zal van de bank verlangen dat de bank het eventuele creditsaldo, te vermeerderen met de bedragen die als gevolg van de opdrachten zijn overgeboekt, zal afdragen. Dit betekent dat de bank dus én de betalingsopdrachten heeft uitgevoerd én dat zij hetzelfde saldo aan de curator moet afdragen. De bank betaalt dus dubbel terwijl zij op het moment dat zij de betalingsopdrachten krijgt nog niet kan weten dat de vennootschap het beheer en de beschikking over het vermogen heeft verloren.
Onlangs werd deze kwestie aan de Hoge Raad voorgelegd [1] . De Hoge Raad had reeds eerder geoordeeld over deze kwestie[2] . Destijds was de uitspraak voor de bank negatief. Thans is een poging gewaagd om de Hoge Raad een afwijkend standpunt te laten innemen. De Hoge Raad bepaalde echter wederom dat de bank het creditsaldo vermeerderd met de bedragen van de overboekingen moest afdragen aan de curator.
Voor de bank is deze uitspraak onbevredigend. De bank kan wellicht de bestuurder die de betalingsopdrachten heeft gegeven aanspreken voor de bedragen die de bank door deze gebeurtenissen misloopt. De bank staat dan echter al wel op achterstand.
Indien u bestuurder bent van een vennootschap waarvan het faillissement is aangevraagd dient u altijd op te passen met het verrichten van betalingen op het laatste moment. Het kan zijn dat daarmee de belangen van derden, zoals in het onderhavige voorbeeld de belangen van de bank, worden geschaad. Niet elke bank/derde zal dit onbestraft laten gebeuren.
------------------------------------
[1] Hoge Raad 23 maart 2012 (ING/Manning q.q.)
[2] Hoge Raad 28 april 2006 (Huijzer q.q./Rabobank)
Gerelateerd
Commercial