In mijn bijdrage van 3 april 2012 heb ik het belang aangestipt van een tijdige melding betalingsonmacht bij het niet voldoen van pensioenpremies aan een bedrijfstakpensioenfonds. Bij
arrest van 2 oktober 2012 heeft het Gerechtshof Leeuwarden opnieuw het belang van deze melding onderschreven. Ditmaal werd ook expliciet aandacht besteed aan de inhoud van de melding.
Uitspraak
In de kwestie die bij het hof voorlag, was een notaris bestuurder van een kantoor dat in financieel zwaar weer verkeerde. Namens dit kantoor is op enig moment een brief aan het Bedrijfstakpensioenfonds voor Medewerkers in het Notariaat verzonden, waarin werd verzocht om een opgave te verstrekken van de nog verschuldigde pensioenpremies, zodat een voorstel voor schuldafbouw kon worden gedaan. In de brief werd niet nadrukkelijk een melding van betalingsonmacht gedaan. Nadat enkele maanden later de pensioenpremies nog steeds niet door het kantoor werden voldaan, werd de bestuurder van het kantoor op grond van artikel 23 Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet Bpf) door het bedrijfstakpensioenfonds persoonlijk aansprakelijk gesteld.
De bestuurder betwistte deze aansprakelijkheid en verwees in dit verband naar bovengenoemde brief die is uitgedaan. Hieruit zou volgens de bestuurder volgen dat wel een (tijdige) melding gedaan is. Het hof ging hierin echter niet mee. Het hof overweegt dat de brief waarin vooruitzicht wordt geboden op een betalingsregeling niet als een melding van betalingsonmacht kan worden gekwalificeerd.
Kortom
Veel (ex-)bestuurders onderkennen het risico van hoofdelijke aansprakelijkheid voor niet-betaling van pensioenpremies, onvoldoende. Ook wordt vaak te lichtzinnig gedacht over de inhoud van zo’n melding en het tijdstip van de melding. De melding moet plaatsvinden uiterlijk 14 kalenderdagen nadat de pensioenpremie voldaan had moeten zijn. Bovendien moet duidelijk zijn dat het daadwerkelijk een melding in de zin van het Besluit Meldingsregeling Wet Bpf 2000 betreft. De bestuurdersaansprakelijkheid zal juist in tijden van crises steeds vaker aan de orde zijn. Bestuurders zijn dus gewaarschuwd!
Uitspraak
In de kwestie die bij het hof voorlag, was een notaris bestuurder van een kantoor dat in financieel zwaar weer verkeerde. Namens dit kantoor is op enig moment een brief aan het Bedrijfstakpensioenfonds voor Medewerkers in het Notariaat verzonden, waarin werd verzocht om een opgave te verstrekken van de nog verschuldigde pensioenpremies, zodat een voorstel voor schuldafbouw kon worden gedaan. In de brief werd niet nadrukkelijk een melding van betalingsonmacht gedaan. Nadat enkele maanden later de pensioenpremies nog steeds niet door het kantoor werden voldaan, werd de bestuurder van het kantoor op grond van artikel 23 Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet Bpf) door het bedrijfstakpensioenfonds persoonlijk aansprakelijk gesteld.
De bestuurder betwistte deze aansprakelijkheid en verwees in dit verband naar bovengenoemde brief die is uitgedaan. Hieruit zou volgens de bestuurder volgen dat wel een (tijdige) melding gedaan is. Het hof ging hierin echter niet mee. Het hof overweegt dat de brief waarin vooruitzicht wordt geboden op een betalingsregeling niet als een melding van betalingsonmacht kan worden gekwalificeerd.
Kortom
Veel (ex-)bestuurders onderkennen het risico van hoofdelijke aansprakelijkheid voor niet-betaling van pensioenpremies, onvoldoende. Ook wordt vaak te lichtzinnig gedacht over de inhoud van zo’n melding en het tijdstip van de melding. De melding moet plaatsvinden uiterlijk 14 kalenderdagen nadat de pensioenpremie voldaan had moeten zijn. Bovendien moet duidelijk zijn dat het daadwerkelijk een melding in de zin van het Besluit Meldingsregeling Wet Bpf 2000 betreft. De bestuurdersaansprakelijkheid zal juist in tijden van crises steeds vaker aan de orde zijn. Bestuurders zijn dus gewaarschuwd!
Gerelateerd
Pensioen en beloning