Bestuur en toezicht

1 juni 2011, laatst geüpdatet 28 augustus 2024
Op 31 mei 2011 heeft de eerste kamer het wetsvoorstel tot aanpassing van de regels over bestuur en toezicht in naamloze en besloten vennootschappen aangenomen. Met dit wetsvoorstel wordt het mogelijk om binnen besloten en naamloze vennootschappen het zogenaamde monistische bestuursmodel te hanteren. Daarnaast wordt met het wetsvoorstel de tegenstrijdig belang regeling aangepast.Monistisch bestuursmodelTot nu toe was het alleen mogelijk om een raad van commissarissen in te stellen naast het be...
In dit artikel
Op 31 mei 2011 heeft de eerste kamer het wetsvoorstel tot aanpassing van de regels over bestuur en toezicht in naamloze en besloten vennootschappen aangenomen. Met dit wetsvoorstel wordt het mogelijk om binnen besloten en naamloze vennootschappen het zogenaamde monistische bestuursmodel te hanteren. Daarnaast wordt met het wetsvoorstel de tegenstrijdig belang regeling aangepast.

Monistisch bestuursmodel

Tot nu toe was het alleen mogelijk om een raad van commissarissen in te stellen naast het bestuur van een vennootschap. Het toezichthoudende orgaan stond apart van de raad van bestuur, het zogenaamde dualistische model. Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt nu zo gewijzigd dat het ook mogelijk wordt om de toezichthoudende functionarissen (niet uitvoerende bestuurders) in hetzelfde orgaan te plaatsen als de bestuurders van de vennootschap (uitvoerende bestuurders), dit wordt het monistisch bestuursmodel of one-tier board genoemd. Een groot voordeel van het monistische systeem is dat de niet uitvoerende bestuurders beschikken over dezelfde informatie als de uitvoerende bestuurders van de vennootschap.

Met de invoering van de raad van bestuur met zowel uitvoerende als toezichthoudende bestuurders brengt met zich dat de huidige bepalingen voor bestuurdersaansprakelijkheid moeten worden aangepast. In het huidige wetsvoorstel wordt het mogelijk om een duidelijke taakverdeling tussen de verschillende bestuurders te maken. Hierbij geldt wel dat taken die niet zijn toebedeeld aan een bepaalde bestuurder de collectieve verantwoordelijkheid van het bestuur betreffen. Indien een bestuurder zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld zijn in beginsel alle bestuurders mede hoofdelijk aansprakelijk. Alleen als de aansprakelijkheid voortvloeit uit de vervulling van een taak die niet tot de verantwoordelijkheid van een bestuurder behoorde èn de bestuurder bovendien kan aantonen dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen, kan een bestuurder aansprakelijkheid voorkomen. Het monistische bestuurmodel brengt dus wel meer aansprakelijkheidsrisico’s met zich voor toezichthoudende bestuurders.

Het takenpakket van een niet uitvoerende bestuurder is ruimer dan het takenpakket van een toezichthouder in de raad van commissarissen. Een niet uitvoerende bestuurder kan zich ook bemoeien met het beleid dat wordt gevoerd et cetera. Niet uitvoerende bestuurders moeten natuurlijke personen zijn. Dit geldt niet voor uitvoerende bestuurders.

Tegenstrijdig belang

Met het introduceren van het monistisch bestuursmodel was het aanpassen van de tegenstrijdig belang regeling ook noodzakelijk. Op dit moment geldt dat indien sprake is van tegenstrijdig belang bij één van de leden van de raad van bestuur, het bestuur onbevoegd is om het betreffende besluit te nemen. De bevoegdheid tot het nemen van het besluit valt toe aan de raad van commissarissen of - bij het ontbreken daarvan - aan de algemene vergadering van aandeelhouders. In de statuten van een vennootschap kan een afwijkende regeling worden opgenomen.

Indien wordt gekozen voor het monistisch bestuursmodel zal er geen sprake meer zijn van een raad van commissarissen. De huidige tegenstrijdig belang regeling biedt dan geen solaas. Bovendien is een nadeel van de huidige tegenstrijdig belang regeling dat de raad van bestuur niet bevoegd is besluiten te nemen over onderwerpen waarbij één van de leden van het bestuur een tegenstrijdig persoonlijk belang heeft. Mede om die reden is ervoor gekozen om een bestuurder die een persoonlijk tegenstrijdig belang heeft niet te laten meestemmen bij het besluit. Het bestuur blijft dus gewoon bevoegd tot het nemen van het besluit. Indien het bestuur uit één persoon bestaat valt de bevoegdheid tot besluitvorming wel toe aan de raad van commissarissen of - bij het ontbreken daarvan - aan de algemene vergadering van aandeelhouders.

Onder het oude stelsel bestond onzekerheid over de status van een rechtshandeling (bijvoorbeeld het sluiten van een koopovereenkomst) die namens de vennootschap was aangegaan waarbij tegenstrijdig belang een rol speelde. Het kon zijn dat de vennootschap onbevoegd was vertegenwoordigd bij de betreffende rechtshandeling. Indien de wederpartij dit wist of behoorde te weten had dit gevolgen voor de rechtsgeldigheid van de betreffende rechtshandeling. In het nieuwe stelsel zal een besluit waarbij tegenstrijdig belang een rol speelt slechts vernietigbaar zijn. De vennootschap kan de vernietigbaarheid van het besluit inroepen. De vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur wordt niet aangetast door de vernietigbaarheid van het besluit. De vennootschap krijgt slechts een actie jegens de bestuurder met tegenstrijdig belang die toch heeft deelgenomen aan de besluitvorming.

Het wetsvoorstel zal op een nader te bepalen datum in werking treden.

Gerelateerd