De inhoud van websites kan door
auteursrecht beschermd zijn. Maar niet alle teksten, foto’s en andere content kan worden gemonopoliseerd. En wie heeft de bewijslast?
In een recente rechtszaak tussen twee bedrijven die tuinartikelen online aanbieden, is de vraag aan de orde of (de inhoud van) een website kan worden beschermd door het auteursrecht. Dat antwoordt luidt in beginsel bevestigend. De rechtbank oordeelt als volgt:
Kort gezegd betekent dit dat er creatieve keuzes moeten zijn gemaakt, dat er niet ontleend mag zijn aan andere reeds bestaande werken en alles wat banaal en triviaal is niet beschermd kan zijn door auteursrecht. Dit wordt ook wel de werk toets genoemd.
De partij “[X]” die de dagvaarding heeft ontvangen, verweert zich met de stelling dat de eiser “[A]” in gebreke is gebleven te bewijzen dat hij auteursrechten heeft op de website in kwestie. wie heeft de bewijslast van de bescherming van de websites in kwestie? De rechter oordeelt daarover als volgt:
De rechter overweegt verder dat "iedere auteur" bij het maken van een werk gebruik maakt van reeds bestaande elementen, en dat de website daarop geen uitzondering vormt:
De rechter oordeelt dat onvoldoende is onderbouwd dat de elementen van de website van [A] auteursrechtelijke bescherming genieten. Daar komt bij dat “slechts in algemene bewoordingen” is gesteld dat er auteursrecht zouden zijn en dat daarop inbreuk wordt gemaakt. “Niet duidelijk is evenwel geworden wat [A] precies bedoelt.”, aldus het vonnis.
Bovendien is ten aanzien van de elementen – ieder afzonderlijk – door de gedaagde voldoende bestreden dat deze auteursrechtelijke bescherming genieten en dat die elementen van de website gebruikelijk zijn en daardoor terug te vinden zijn op veel websites, in het bijzonder in de branche waarin partijen actief zijn.
Kortom, het ontwerp van de website van noch een bepaald element daarvan aan voldoen aan de werktoets. de werktoets voldoet en dus niet auteursrechtelijk is beschermd.
Op de eiser die stelt auteursrechten te hebben op een website rust de bewijslast om dat hard te maken. In beginsel zal per element dat wordt geclaimd die bewijslast vervuld moeten worden. Eenzelfde bewijslast rust op de eiser om aan te tonen dat de totaalindrukken van de in het geding zijnde websites te weinig verschillen, dus of er sprake is van inbreuk op auteursrecht.
Ik voeg hier meteen aan toe dat het volgens vaste rechtspraak wél zo is dat er ook een bewijslast omkering geldt ten laste van de gedaagde. Indien de eiser kan bewijzen dat de website van de gedaagde in zodanige mate de auteursrechtelijk beschermde trekken van eisers' website vertoont dat de totaalindrukken te weinig verschillen, wordt vermoed dat gedaagde zijn website heeft ontleend aan die van eiser. In dat geval moet de gedaagde bewijzen dat hij niet heeft ontleend. Veelal is dat bewijs zeer moeilijk te leveren.
Joost Becker, advocaat auteursrecht
Welke bescherming genieten websites?
In een recente rechtszaak tussen twee bedrijven die tuinartikelen online aanbieden, is de vraag aan de orde of (de inhoud van) een website kan worden beschermd door het auteursrecht. Dat antwoordt luidt in beginsel bevestigend. De rechtbank oordeelt als volgt:
De voorzieningenrechter stelt voorop dat, om als auteursrechtelijk werk beschermd te kunnen zijn, is vereist dat het werk een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt (hierna ook: de werktoets). Dat het werk een eigen oorspronkelijk karakter moet bezitten, houdt kort gezegd in dat het werk niet ontleend mag zijn aan een ander werk. De eis dat het werk het persoonlijk stempel van de maker moet dragen, betekent dat sprake moet zijn van een werk dat het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes, en dat aldus een schepping is van de menselijke geest. Daarbuiten valt in elk geval al hetgeen dat zo banaal of triviaal is dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen. De keuzes van de maker mogen niet louter een technisch effect dienen of te zeer het resultaat zijn van een door technische uitgangspunten beperkte keuze. Voorts geldt dat ook een verzameling of bepaalde selectie van op zichzelf niet beschermde elementen, een (oorspronkelijk) werk kan zijn in de zin van de Auteurswet, mits die selectie het persoonlijk stempel van de maker draagt (zie o.m. HR 30 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2153 (Endstra), HR 22 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY1529 (Stokke/H3) en HR 19 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2737 (Rubik’s Cube). Het Europees Hof van Justitie heeft de maatstaf aldus geformuleerd dat het moet gaan om ‘een eigen intellectuele schepping van de auteur van het werk’ (HvJEU 16 juli 2009, C-5/08, ECLI:EU:C:2009:465 (Infopaq I). Of aan voornoemde maatstaf is voldaan, dient beoordeeld te worden naar de situatie op het moment waarop het werk tot stand is gebracht.
Kort gezegd betekent dit dat er creatieve keuzes moeten zijn gemaakt, dat er niet ontleend mag zijn aan andere reeds bestaande werken en alles wat banaal en triviaal is niet beschermd kan zijn door auteursrecht. Dit wordt ook wel de werk toets genoemd.
Wie heeft de bewijslast?
De partij “[X]” die de dagvaarding heeft ontvangen, verweert zich met de stelling dat de eiser “[A]” in gebreke is gebleven te bewijzen dat hij auteursrechten heeft op de website in kwestie. wie heeft de bewijslast van de bescherming van de websites in kwestie? De rechter oordeelt daarover als volgt:
Ingevolge artikel 150 Rv rust op [A] de stelplicht ten aanzien van haar op auteursrecht gestoelde vorderingen. Dit betekent voor [A] dat zij dient te stellen dat en waarom het ontwerp van haar (huidige) website een auteursrechtelijk beschermd werk is. Uit de Auteurswet vloeit in beginsel niet het vereiste voort dat de auteursrechtelijk beschermde trekken in alle gevallen gesteld moeten worden bij het inroepen van auteursrechtelijke bescherming van een werk. Dat neemt niet weg dat, afhankelijk van het gevoerde verweer, een toelichting op de auteursrechtelijke beschermde trekken als nadere onderbouwing wel vereist kan zijn om de vorderingen te kunnen doen slagen.
De rechter overweegt verder dat "iedere auteur" bij het maken van een werk gebruik maakt van reeds bestaande elementen, en dat de website daarop geen uitzondering vormt:
Zo is tijdens de mondelinge behandeling gebleken dat [A] bij de lay-out van haar website elementen heeft gebruikt die ook aangetroffen worden op de website van andere soortgelijke ondernemingen die – net zoals [A] – online tuinartikelen aanbieden. Reeds bestaand materiaal dat een auteur in zijn werk heeft verwerkt, de zogenaamde objectieve elementen in een werk, is auteursrechtelijk dan ook niet beschermd. Ditzelfde geldt voor openbare bronnen die door een ieder vrijelijk gebruikt kunnen worden (bijv. Genesis Framework en Basel thema). Een en ander volgt ook uit gemelde opinies van Headline Interactive en Condept. Zo staat daarin onder meer vermeld dat het gebruik van een – sfeerbepalende – (foto)slider zeer gebruikelijk is, hetgeen [A] niet heeft bestreden.
Auteursrechten onvoldoende onderbouwd
De rechter oordeelt dat onvoldoende is onderbouwd dat de elementen van de website van [A] auteursrechtelijke bescherming genieten. Daar komt bij dat “slechts in algemene bewoordingen” is gesteld dat er auteursrecht zouden zijn en dat daarop inbreuk wordt gemaakt. “Niet duidelijk is evenwel geworden wat [A] precies bedoelt.”, aldus het vonnis.
[A] heeft in de eerste plaats onvoldoende geconcretiseerd welke specifieke, door of namens haar ontwikkelde/ontworpen ‘zaken’ kunnen worden beschouwd als een werk in de zin van artikel 1 juncto artikel 10 Aw. Daarbij had [A] per element aannemelijk moeten maken dat en waarom deze zaken een eigen, oorspronkelijk karakter hebben en het persoonlijk stempel van de maker dragen. Meer in het bijzonder had zij nader moeten concretiseren waarom die zaken het resultaat zijn van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes. Daarenboven heeft [A] onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake is van auteursrechtelijk relevante verveelvoudigingen/ openbaarmakingen door [X] . In dit verband had het op de weg van [A] gelegen om aannemelijk te maken dat en waarom de beweerdelijk inbreukmakende werken van [X] in zodanige mate de auteursrechtelijk beschermde trekken van haar werken vertonen dat de totaalindrukken die de werken maken te weinig verschillen voor het oordeel dat de werken van [X] als zelfstandige werken kunnen worden aangemerkt. De in het geding gebrachte producties bieden geen soelaas, nu het slechts gaat om “een aantal voorbeelden”, die “ter illustratie” zijn overgelegd.
Bovendien is ten aanzien van de elementen – ieder afzonderlijk – door de gedaagde voldoende bestreden dat deze auteursrechtelijke bescherming genieten en dat die elementen van de website gebruikelijk zijn en daardoor terug te vinden zijn op veel websites, in het bijzonder in de branche waarin partijen actief zijn.
Kortom, het ontwerp van de website van noch een bepaald element daarvan aan voldoen aan de werktoets. de werktoets voldoet en dus niet auteursrechtelijk is beschermd.
Conclusies auteursrechtelijke bescherming websites
Op de eiser die stelt auteursrechten te hebben op een website rust de bewijslast om dat hard te maken. In beginsel zal per element dat wordt geclaimd die bewijslast vervuld moeten worden. Eenzelfde bewijslast rust op de eiser om aan te tonen dat de totaalindrukken van de in het geding zijnde websites te weinig verschillen, dus of er sprake is van inbreuk op auteursrecht.
Ik voeg hier meteen aan toe dat het volgens vaste rechtspraak wél zo is dat er ook een bewijslast omkering geldt ten laste van de gedaagde. Indien de eiser kan bewijzen dat de website van de gedaagde in zodanige mate de auteursrechtelijk beschermde trekken van eisers' website vertoont dat de totaalindrukken te weinig verschillen, wordt vermoed dat gedaagde zijn website heeft ontleend aan die van eiser. In dat geval moet de gedaagde bewijzen dat hij niet heeft ontleend. Veelal is dat bewijs zeer moeilijk te leveren.
Joost Becker, advocaat auteursrecht
Gerelateerd
Intellectueel Eigendom