Modellenrecht
Het modellenrecht beschermt het uiterlijk van producten. Dit zijn ook vormen van producten, zoals de vormgeving van non-food producten.
Volgens de Modellenverordening gaat het om de verschijningsvorm van een voortbrengsel of een deel ervan’, waarvan omtrek, kleur, materiaal, textuur en ‘de vorm’ expliciet genoemd worden.
Twee vormen van bescherming. De wet biedt twee vormen van bescherming, enerzijds bescherming van korte duur door een niet-ingeschreven model, en anderzijds bescherming van langere duur door een ingeschreven model.
Nieuw en eigen karakter
Een (ingeschreven) model moet nieuw zijn en eigen karakter hebben. Een model wordt als nieuw beschouwd, indien geen identiek model voor het publiek beschikbaar is gesteld. Een model wordt geacht een eigen karakter te hebben, indien de algemene indruk die het bij de geïnformeerde gebruiker wekt, verschilt van de algemene indruk die bij die gebruiker wordt gewekt door oudere modellen, het zgn. vormgevingserfgoed.
Inbreuk op modelrecht
De door een model verleende bescherming omvat elk model dat bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt.
Een ingeschreven Gemeenschapsmodel verleent aan de houder ervan het uitsluitende recht om het te gebruiken en om derden aan wie hij daartoe geen toestemming heeft gegeven, te beletten het te gebruiken. Onder dit gebruik wordt met name verstaan het vervaardigen, aanbieden, in de handel brengen, invoeren, uitvoeren of gebruiken van een voortbrengsel waarin het model is verwerkt of waarop het is toegepast, alsmede het voor deze doeleinden in voorraad hebben van dat voortbrengsel
Aan een niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel is het recht verbonden om namaak aan te vechten.
Praktijkvoorbeeld
Een praktijkvoorbeeld waarin bescherming wordt gevorderd van een modelrecht voor non-food producten betreft een recente kwestie over plantenpotten.
Boven ziet u de plantenpotten van de eisende partij, waarover de rechtbank onlangs oordeelde dat deze beschermd zijn door het modellenrecht. Onder ziet u de afgebeelde plantenpotten vna de gedaagde partij.
De rechter oordeelt dat modelrechtelijke bescherming moet worden aangenomen. Kort gezegd geldt dat het drijvende design van ‘vlokkerigheid’ nog niet eerder voorkomt in het aangevoerde vormgevingserfgoed. Het model van de pot heeft verder ook een afwijkende vorm en kleur.
Inbreuk op het drijvende design van het model wordt ook aangenomen, waarvan de rechtbank ook aanneemt dat de gebruiker van dit soort potten daar op zal letten bij de vergelijking van de algemene indruk.
Conclusie
De conclusie van het voorgaande is dat ook al lijken de producten niet identiek op elkaar en is geen sprake van slaafse nabootsing of namaak, er toch op grond van het modellenrecht kan worden opgetreden tegen productvormgeving met dezelfde algemene indruk.
Joost Becker, advocaat modellenrecht