Beroepsaansprakelijkheid: tuchtrecht vs. civielrecht

3 oktober 2017, laatst geüpdatet 28 augustus 2024
Regelmatig wordt in een civielrechtelijke procedure een beroep gedaan op een oordeel uit een eerder gevoerde tuchtrechtelijke procedure. Het oordeel van de tuchtrechter leidt echter niet zonder meer tot hetzelfde oordeel in een civiele procedure.Oordelen in tuchtrechtelijke en civielrechtelijke procedure kunnen verschillenDe Hoge Raad bevestigde in het arrest van 22 september 2017 dat het uitgangspunt is dat aan het oordeel van de tuchtrechter dat is gehandeld in strijd met de voor het desbet...
In dit artikel
Regelmatig wordt in een civielrechtelijke procedure een beroep gedaan op een oordeel uit een eerder gevoerde tuchtrechtelijke procedure. Het oordeel van de tuchtrechter leidt echter niet zonder meer tot hetzelfde oordeel in een civiele procedure.

Oordelen in tuchtrechtelijke en civielrechtelijke procedure kunnen verschillen

De Hoge Raad bevestigde in het arrest van 22 september 2017 dat het uitgangspunt is dat aan het oordeel van de tuchtrechter dat is gehandeld in strijd met de voor het desbetreffende beroep geldende normen en regels, niet zonder meer de gevolgtrekking kan worden verbonden dat de betrokkene civielrechtelijk aansprakelijk is wegens schending van een zorgvuldigheidsnorm:

Bij de beoordeling van deze klacht dient tot uitgangspunt dat aan het oordeel van de tuchtrechter dat is gehandeld in strijd met de voor het desbetreffende beroep geldende normen en regels, niet zonder meer de gevolgtrekking kan worden verbonden dat de betrokkene civielrechtelijk aansprakelijk is wegens schending van een zorgvuldigheidsnorm. Indien de rechter afwijkt van het oordeel van de tuchtrechter, dient hij zijn oordeel zodanig te motiveren dat het, ook in het licht van de beoordeling door de tuchtrechter, voldoende begrijpelijk is (vgl. HR 3 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:831, NJ 2015/479 en HR 12 juli 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE1532, NJ 2003/151).

Wel is van belang – zo merkt de Hoge Raad op – dat wanneer een rechter afwijkt van het oordeel van de tuchtrechter, het oordeel zodanig gemotiveerd dient te worden dat het ook in het licht van de beoordeling door de tuchtrechter voldoende begrijpelijk is (zie op dit punt ook het arrest dat de Hoge Raad in 2002 wees).

De Hoge Raad bevestigt met voornoemd (geciteerd) oordeel hetgeen hij in eerdere arresten oordeelde.

Zo blijkt uit een door de Hoge Raad in 1996 (niet openbaar beschikbaar) gewezen arrest dat een ontkennend antwoord van de tuchtrechter op de vraag of overeenkomstig een voor het desbetreffende beroep geldende norm is gehandeld de burgerlijke rechter niet dwingt tot het oordeel dat sprake is van wanprestatie of onrechtmatige daad.

In 2006 en in 2015 oordeelde de Hoge Raad dat de civiele rechter weliswaar betekenis kan toekennen aan het oordeel van een tuchtrechter, maar dat daarbij in aanmerking moet worden genomen dat in een tuchtprocedure andere maatstaven aan de orde zijn en de bewijsregels in beide procedures verschillen. Deze kenmerken zorgen er volgens de Hoge Raad voor dat niet zomaar tot civielrechtelijke aansprakelijkheid kan worden geconcludeerd in het geval de tuchtrechter heeft geconcludeerd dat in strijd is gehandeld met voor de beroepsgroep geldende normen en regels.

Conclusie

In het recente arrest van de Hoge Raad wordt nog eens bevestigd dat de toets die in de verschillende procedures (civielrechtelijk en tuchtrechtelijk) wordt gehanteerd verschilt. De specifieke kenmerken van een tuchtrechtelijke procedure zorgen ervoor dat niet zomaar civielrechtelijke aansprakelijkheid vaststaat in het geval een tuchtrechter heeft geoordeeld dat in strijd is gehandeld met voor het betreffende beroep geldende regels.

Gerelateerd