Beroepsaansprakelijkheid notaris: bevrijdende verjaring en erkenning van aansprakelijkheid

7 december 2020, laatst geüpdatet 28 augustus 2024
Een rechtsvordering tot schadevergoeding verjaart in ieder geval door verloop van twintig jaren na de gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt. In onderhavig geval vond de schadeveroorzakende gebeurtenis plaats in 1992 toen de notaris verzuimde de huwelijkse voorwaarden in het huwelijksgoederenregister in te schrijven, zodat de vordering jegens de notaris is verjaard. De verjaring kan niet door erkenning worden gestuit indien die reeds is voltooid. Daar komt bij dat een kantoordirecteur niet zomaar tot erkenning kan overgaan; het is gebruikelijk dat eerst de verzekeringsmaatschappij wordt geïnformeerd en daarna pas over de mogelijke aansprakelijkheid wordt gesproken.
In dit artikel

Feitelijke achtergrond

Ik bespreek een arrest van de Hoge Raad van 27 november 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1887). In cassatie wordt van het volgende uitgegaan.

(i) De vrouw is in 1972 in algehele gemeenschap van goederen getrouwd met de man.

(ii) Op 29 april 1992 hebben de vrouw en de man ten overstaan van de notaris een akte van huwelijkse voorwaarden laten passeren.

(iii) In 2011 is de man toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De vrouw heeft bij de bewindvoerder van de man een vordering van € 213.391,-- ingediend.

(iv) De bewindvoerder heeft geweigerd de vordering van de vrouw te plaatsen op de lijst van erkende concurrente schuldeisers. De vrouw is een gerechtelijke procedure begonnen om de vordering alsnog op de lijst te laten plaatsen. Tijdens die procedure heeft de bewindvoerder naar voren gebracht dat de huwelijkse voorwaarden niet in het huwelijksgoederenregister zijn ingeschreven. De vordering van de vrouw is niet alsnog op de lijst geplaatst.

(v) De vrouw heeft de notaris op of omstreeks 12 juni 2014 aansprakelijk gesteld voor de schade die zij lijdt doordat de notaris niet ervoor heeft zorggedragen dat de akte van huwelijkse voorwaarden is ingeschreven in het huwelijksgoederenregister.

(vi) Op 27 juni 2014 zijn de vrouw en de man gescheiden.

Procedure

De vrouw vordert in rechte verklaringen voor recht (i) dat de notaris is tekortgeschoten in de nakoming van zijn (zorg)verplichting jegens de vrouw en de man en (ii) dat de notaris aansprakelijk is voor de door de vrouw daardoor geleden en nog te lijden schade

Is sprake van verjaring?

De rechtbank heeft de vorderingen van de vrouw afgewezen op de grond dat de vordering tot schadevergoeding is verjaard wegens het verstrijken van de verjaringstermijn van twintig jaar, zoals bedoeld in art. 3:310 lid 1 BW.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en overweegt als volgt. De dienstverlening van de notaris voor de vrouw en de man heeft plaatsgevonden op 29 april 1992, namelijk bij het passeren van de akte van huwelijkse voorwaarden. De prestatie van de notaris hield eveneens in dat de akte van huwelijkse voorwaarden werd ingeschreven in het huwelijksgoederenregister. Naar het oordeel van het hof is het de verantwoordelijkheid van de notaris om te controleren dat die inschrijving ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Dat de notaris niet zelf heeft gecontroleerd dat de akte was ingeschreven, maar deze taak aan een medewerker van zijn kantoor heeft overgelaten, komt voor zijn rekening en risico. Omdat een akte van huwelijkse voorwaarden pas derdenwerking krijgt veertien dagen nadat deze is ingeschreven, dient de notaris zorg ervoor te dragen dat de akte van huwelijkse voorwaarden met de meeste spoed wordt ingeschreven in het huwelijksgoederenregister. Voorts dient hij te controleren of de inschrijving ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Het tijdstip van het passeren van de akte van huwelijkse voorwaarden – te vermeerderen met een termijn van zes weken – bepaalt of de notaris is tekortgeschoten in zijn dienstverlening. Naar het oordeel van het hof is de verjaringstermijn met betrekking tot gebreken in de dienstverlening gaan lopen zes weken na 29 april 1992.

De Hoge Raad bevestigt dat art. 3:310 lid 1 BW bepaalt dat een rechtsvordering tot vergoeding van schade in ieder geval verjaart door verloop van twintig jaren na de gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt. Aan de twintigjarige verjaringstermijn ligt blijkens de wetsgeschiedenis en de vaste rechtspraak van de Hoge Raad het belang van de rechtszekerheid ten grondslag. Deze termijn begint te lopen door het intreden van de schadeveroorzakende gebeurtenis, zelfs als de benadeelde van het bestaan van zijn vordering niet op de hoogte is, als het vooralsnog onzeker is of er schade zal zijn, of als de schade zich pas later heeft gemanifesteerd. De rechtszekerheid eist in het bijzonder met betrekking tot de twintigjarige verjaring een naar objectieve maatstaven vaststaand aanvangstijdstip. Voor het aanvangstijdstip van de twintigjarige verjaring is beslissend het objectief gegeven tijdstip waarop de gebeurtenis plaatsvond waardoor de schade is veroorzaakt. Dit aanvangstijdstip is niet afhankelijk van persoonlijke omstandigheden van de schuldeiser. De schadeveroorzakende gebeurtenis kan zowel in een handelen als in een nalaten zijn gelegen.

Zodoende is sprake van verjaring van de vordering jegens de notaris.

Is sprake van rechtsverwerking door erkenning van aansprakelijkheid?

De vrouw doet een verwoede poging haar gelijk te halen door een beroep te doen op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Zijn meent dat de kantoordirecteur aansprakelijkheid heeft erkend. Ook dit beroep loopt spaak.

Aldus het hof kan de verjaring niet door erkenning op 20 mei 2014 zijn gestuit, omdat toen de verjaring reeds was voltooid. Het feit dat de kantoordirecteur de zaak bij de verzekeringsmaatschappij heeft aangemeld, maakt hem niet bevoegd om schade namens de notaris te erkennen. De kantoordirecteur zou hebben gezegd: “Ik moet u zeggen dat ik al een aantal dagen met een fikse knoop in mijn maag rondloop, maar dat het duidelijk moge zijn dat uiteraard de volle verantwoordelijkheid voor alle gevolgen wordt genomen” en tevens dat zij zich “absoluut geen zorgen behoefde te maken.

Dat de kantoordirecteur zich heeft ingespannen om zo snel mogelijk de feiten op een rij te zetten, maar dit brengt niet mee dat de vrouw ook erop mocht vertrouwen dat de kantoordirecteur bevoegd was om schade te erkennen. In schadekwesties is het gebruikelijk dat eerst de verzekeringsmaatschappij wordt geïnformeerd en daarna pas over de mogelijke aansprakelijkheid wordt gesproken. De melding van de zaak bij de verzekeringsmaatschappij kan dus niet worden aangemerkt als een daad van erkenning. Op basis van de door de vrouw gestelde feiten kan de vrouw niet het gerechtvaardigde vertrouwen hebben gehad dat de directeur van het notariskantoor bevoegd was om de notaris te vertegenwoordigen. Gezien het feit dat de prestatie in 1992 door de notaris was verricht, had de vrouw expliciet bij de notaris moeten navragen of hij zijn aansprakelijkheid voor de dienstverlening in 1992 jegens haar erkende. De redelijkheid en billijkheid verzetten zich dus niet ertegen dat de notaris zich jegens de vrouw beroept op de voltooide verjaring.

De Hoge Raad overweegt dat uit voornoemde overwegingen volgt dat naar het oordeel van het hof in de uitingen en gedragingen van de kantoordirecteur geen erkenning van aansprakelijkheid besloten ligt. Dit oordeel is feitelijk en niet onbegrijpelijk. Daaruit volgt dat niet ter zake doet of het vertrouwen van de vrouw gerechtvaardigd was dat de kantoordirecteur bevoegd was om de notaris te vertegenwoordigen. Het onderdeel kan derhalve bij gebrek aan belang niet tot cassatie leiden.

Interessant is overigens dat dít oordeel van de Hoge Raad contrair is aan de conclusie van de A-G (ECLI:NL:PHR:2020:607). De A-G meent dat de vrouw mocht aannemen dat de kantoordirecteur gelet op zijn mededelingen mede namens de notaris sprak en daartoe ook bevoegd was.


Conclusie

Een rechtsvordering tot schadevergoeding verjaart in ieder geval door verloop van twintig jaren na de gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt. In onderhavig geval vond de schadeveroorzakende gebeurtenis plaats in 1992 toen de notaris verzuimde de huwelijkse voorwaarden in het huwelijksgoederenregister in te schrijven, zodat de vordering jegens de notaris is verjaard. De verjaring kan niet door erkenning worden gestuit indien die reeds is voltooid. Daar komt bij dat een kantoordirecteur niet zomaar tot erkenning kan overgaan; het is gebruikelijk dat eerst de verzekeringsmaatschappij wordt geïnformeerd en daarna pas over de mogelijke aansprakelijkheid wordt gesproken.

Gerelateerd