Beroepsaansprakelijkheid advocaat: suboptimaal handelen is onvoldoende voor aansprakelijkheid

25 augustus 2022, laatst geüpdatet 28 augustus 2024
Advocaten dienen bij de behartiging van de belangen van cliënten te handelen zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot in vergelijkbare omstandigheden mag worden verwacht. Dit is een aan de hand van de omstandigheden van het geval nader in te vullen norm. De rechtbank Rotterdam oordeelde in augustus 2022 dat suboptimaal handelen in elk geval onvoldoende is om aansprakelijkheid aan te nemen. De norm is niet het leveren van de best denkbare prestatie. Er is een duidelijk ondermaats optreden vereist om tot aansprakelijkheid te kunnen concluderen.
In dit artikel

Handvatten voor de invulling van de open norm

In deze kwestie werd het betrokken advocatenkantoor verweten toerekenbaar tekortgeschoten te zijn in de uitvoering van de opgedragen werkzaamheden in een schadestaatprocedure. In die schadestaatprocedure zou de betreffende advocaat bepaalde onderdelen onvoldoende hebben onderbouwd als gevolg waarvan de rechtbank en het gerechtshof de gevorderde indirecte schade hebben afgewezen.

De rechtbank Rotterdam oordeelt dat daarvan geen sprake is en geeft daarbij voor de praktijk belangrijke handvatten ter invulling van de algemene norm – die van een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat – mee:

“[…] Bepalend is of het handelen van de advocaat ‘ex tunc’ (d.w.z. bezien naar de omstandigheden destijds) gerechtvaardigd was. Indien een procedure een voor de cliënt ongewenste uitkomst heeft, mag dat (achteraf) niet zonder meer als het onvermijdelijke gevolg van het handelen van de advocaat worden beschouwd (‘hindsight bias’). Als een advocaat vergeet om tijdig beroep hoger in te stellen dan is dat een duidelijke beroepsfout. Als het echter gaat om de inhoud van de prestatie van de advocaat, dan is suboptimaal handelen onvoldoende om aansprakelijkheid aan te nemen. Er is een duidelijk ondermaats optreden vereist. De aan te leggen norm is dus niet die van de meest scherpzinnige advocaat die, rekening houdend met alle scenario’s, de best denkbare prestatie levert. Ten aanzien van de stelplicht geldt dat een (voormalig) cliënt concrete feiten en/of omstandigheden zal dienen aan te voeren die aantonen dat de advocaat niet goed gehandeld heeft. De enkele stelling van de cliënt dat de procesaanpak niet goed was, is onvoldoende om een beroepsfout aan te nemen.

Conclusie

In het geval een advocaat een beroepsfout wordt verweten, moet het handelen worden beoordeeld naar de omstandigheden van destijds en niet met de wetenschap van achteraf. Kent een procedure een voor de cliënt ongewenste uitkomst, dan leidt dat niet automatisch tot de aansprakelijkheid van een advocaat. Suboptimaal handelen is onvoldoende voor het aannemen van aansprakelijkheid, daarvoor is een duidelijk ondermaats presteren vereist. Het zijn van de meest scherpzinnige advocaat en het leveren van de best denkbare prestatie is niet wat de norm van een advocaat verwacht.

Gerelateerd