In de praktijk blijkt met enige regelmaat dat het systeem van de verklaring van geen bedenkingen (vvgb) onjuist wordt toegepast. Dit systeem komt er op neer dat het college van b&w een ander bestuursorgaan (de gemeenteraad) laat beslissen omtrent een aspect van de vergunning dat aan de beoordeling van het college van b&w is onttrokken vanwege de specialistische kennis of bestuurlijke verantwoordelijkheid van dat bestuursorgaan. Daarbij past niet dat het college zelf bepaalt of het een verklaring van geen bedenkingen aan de gemeenteraad vraagt. In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (
ECLI:NL:RVS:2017:1678) van 28 juni 2017 wordt de raad weliswaar een vvgb gevraagd, maar wordt de wettelijke systematiek niet goed toegepast.
Geen verklaring van geen bedenkingen (vvgb)
Een ontwikkelaar heeft een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de bouw van het appartementencomplex ingediend. Het college van b&w van de gemeente Rijswijk stelt dat de bouw van het appartementencomplex in strijd is met het bestemmingsplan. De gemeenteraad heeft, vanwege strijd met een goede ruimtelijke ordening, in ontwerp geen vvgb afgegeven. Het college heeft daarom geweigerd een omgevingsvergunning voor de bouw en de afwijking van het bestemmingsplan te verlenen.
Achtergrond vvgb
De ontwikkelaar betoogt dat haar zienswijzen over het ontwerpbesluit van de gemeenteraad, waarin wordt geweigerd een vvgb te verlenen, niet door de gemeenteraad zelf zijn behandeld. De Afdeling verwijst bij de beoordeling van deze beroepsgrond naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de Wabo (Kamerstukken II, 2006/07, 30844, nr. 3, blz. 28 en 126-127), waarin staat dat de vvgb alleen voorkomt in de uitgebreide voorbereidingsprocedure. Wanneer een aanvraag is ontvangen, beoordeelt het bevoegd gezag of er aspecten zijn waaromtrent een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven. Indien dat het geval is, zendt het de aanvraag zo spoedig mogelijk aan het orgaan dat bevoegd is de verklaring te geven. Het ontwerp van de beslissing omtrent de verklaring van geen bedenkingen doorloopt dezelfde procedure als het ontwerpbesluit, hetgeen betekent dat ten aanzien van beide onderdelen (ontwerpbesluit en ontwerp van de vvgb) zienswijzen kunnen worden ingediend. De beoordeling en eventuele verwerking daarvan in de definitieve beslissing omtrent de verklaring geschieden door het orgaan dat bevoegd is de verklaring te geven (zie de uitspraak van de Afdeling van 19 oktober 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2734). Voorts is in de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.29 (thans: 2.27) van de Wabo (Kamerstukken II, 2006/07, 30844, nr. 3, blz. 113-114) vermeld dat een vvgb niet zozeer een goedkeuringsinstrument is, maar ertoe dient een ander bestuursorgaan te laten beslissen omtrent een aspect van de vergunning dat aan de beoordeling van het bevoegd gezag is onttrokken (zie de uitspraak van de Afdeling van 6 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:921).
Ontwerpbesluit vvgb
De gemeenteraad heeft een ontwerpbesluit genomen waarin staat dat wordt geweigerd vvgb te verlenen vanwege strijd met een goede ruimtelijke ordening. In dit ontwerpbesluit staat onder meer dat het besluit definitief wordt geacht, indien er zienswijzen worden ingediend die geen aanleiding geven tot aanpassing van het besluit. Het ontwerpbesluit van de raad is tezamen met het ontwerpbesluit van het college ter inzage gelegd. De ontwikkelaar heeft over beide ontwerpbesluiten zienswijzen ingediend. Het college heeft ter zitting verklaard dat de zienswijzen over het ontwerpbesluit van de raad voor de raadsleden ter inzage hebben gelegen, maar dat deze niet voor een raadsvergadering zijn geagendeerd. Het college heeft in de desbetreffende zienswijzen geen aanleiding gezien voor het oordeel dat het standpunt van de gemeenteraad door de zienswijzen zou veranderen en heeft daarom geconcludeerd dat het ontwerpbesluit, waarin wordt geweigerd een vvgb te verlenen, als definitief kon worden beschouwd.
Dat is natuurlijk vreemd. Immers, daar gaat het college van b&w zelf niet over maar juist de raad. De Afdeling oordeelt dan ook dat uit artikel 3.11, derde lid, van de Wabo en de wetsgeschiedenis volgt dat de beoordeling van zienswijzen over een ontwerpbesluit betreffende een vvgb door het bevoegde orgaan, in dit geval de gemeenteraad, dient te geschieden. Vast staat dat de raad geen oordeel heeft gegeven over de desbetreffende zienswijzen. Het college had de (ontwerp)weigering van de raad om (g)een vvgb af te geven, dan ook niet aan zijn besluit op bezwaar ten grondslag mogen leggen. De Afdeling doet een tussenuitspraak en stelt het college in de gelegenheid om de raad de zienswijzen te laten beoordelen. Daarmee is uiteraard niet gezegd dat dit leidt tot een andere uitkomst, maar dit biedt de ontwikkelaar nog ruimte om te lobbyen. Ook zal in dit weigeringsbesluit moeten worden gereageerd op de zienswijzen en uiteindelijk deugdelijk moeten worden gemotiveerd waarom het bouwplan in strijd zou zijn met de goede ruimtelijke ordening.
Commentaar
In deze uitspraak heeft het college miskent dat de raad gaat over de vraag of zienswijzen aanleiding geven om terug te komen op de voorgenomen weigering van een vvgb. Als er zienswijzen zijn ingediend dan moet de raad deze zelf beoordelen. Daarbij is het goed om te realiseren dat de omgevingsvergunning alleen kan worden geweigerd vanwege strijd met het bestemmingsplan, wanneer de vvgb door de raad is geweigerd. Verleent de raad een dergelijke verklaring, dan kan de vergunning niet door het college worden geweigerd, tenzij er sprake is van een andere weigeringsgrond dan waarop de vvgb ziet. Ook indien de gemeenteraad gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid als bedoeld in artikel 6.5, derde lid, van het Bor door categorieën van gevallen aan te wijzen waarin een verklaring niet is vereist, kan het college de omgevingsvergunning weigeren zonder eerst de gemeenteraad om een verklaring te vragen. Deze uitzonderingen deden zich in de uitspraak van 28 juni 2017 echter niet voor.
Wilt u meer weten over het systeem van de vvgb? Neem contact op met Jasper Molenaar.
Geen verklaring van geen bedenkingen (vvgb)
Een ontwikkelaar heeft een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de bouw van het appartementencomplex ingediend. Het college van b&w van de gemeente Rijswijk stelt dat de bouw van het appartementencomplex in strijd is met het bestemmingsplan. De gemeenteraad heeft, vanwege strijd met een goede ruimtelijke ordening, in ontwerp geen vvgb afgegeven. Het college heeft daarom geweigerd een omgevingsvergunning voor de bouw en de afwijking van het bestemmingsplan te verlenen.
Achtergrond vvgb
De ontwikkelaar betoogt dat haar zienswijzen over het ontwerpbesluit van de gemeenteraad, waarin wordt geweigerd een vvgb te verlenen, niet door de gemeenteraad zelf zijn behandeld. De Afdeling verwijst bij de beoordeling van deze beroepsgrond naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de Wabo (Kamerstukken II, 2006/07, 30844, nr. 3, blz. 28 en 126-127), waarin staat dat de vvgb alleen voorkomt in de uitgebreide voorbereidingsprocedure. Wanneer een aanvraag is ontvangen, beoordeelt het bevoegd gezag of er aspecten zijn waaromtrent een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven. Indien dat het geval is, zendt het de aanvraag zo spoedig mogelijk aan het orgaan dat bevoegd is de verklaring te geven. Het ontwerp van de beslissing omtrent de verklaring van geen bedenkingen doorloopt dezelfde procedure als het ontwerpbesluit, hetgeen betekent dat ten aanzien van beide onderdelen (ontwerpbesluit en ontwerp van de vvgb) zienswijzen kunnen worden ingediend. De beoordeling en eventuele verwerking daarvan in de definitieve beslissing omtrent de verklaring geschieden door het orgaan dat bevoegd is de verklaring te geven (zie de uitspraak van de Afdeling van 19 oktober 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2734). Voorts is in de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.29 (thans: 2.27) van de Wabo (Kamerstukken II, 2006/07, 30844, nr. 3, blz. 113-114) vermeld dat een vvgb niet zozeer een goedkeuringsinstrument is, maar ertoe dient een ander bestuursorgaan te laten beslissen omtrent een aspect van de vergunning dat aan de beoordeling van het bevoegd gezag is onttrokken (zie de uitspraak van de Afdeling van 6 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:921).
Ontwerpbesluit vvgb
De gemeenteraad heeft een ontwerpbesluit genomen waarin staat dat wordt geweigerd vvgb te verlenen vanwege strijd met een goede ruimtelijke ordening. In dit ontwerpbesluit staat onder meer dat het besluit definitief wordt geacht, indien er zienswijzen worden ingediend die geen aanleiding geven tot aanpassing van het besluit. Het ontwerpbesluit van de raad is tezamen met het ontwerpbesluit van het college ter inzage gelegd. De ontwikkelaar heeft over beide ontwerpbesluiten zienswijzen ingediend. Het college heeft ter zitting verklaard dat de zienswijzen over het ontwerpbesluit van de raad voor de raadsleden ter inzage hebben gelegen, maar dat deze niet voor een raadsvergadering zijn geagendeerd. Het college heeft in de desbetreffende zienswijzen geen aanleiding gezien voor het oordeel dat het standpunt van de gemeenteraad door de zienswijzen zou veranderen en heeft daarom geconcludeerd dat het ontwerpbesluit, waarin wordt geweigerd een vvgb te verlenen, als definitief kon worden beschouwd.
Dat is natuurlijk vreemd. Immers, daar gaat het college van b&w zelf niet over maar juist de raad. De Afdeling oordeelt dan ook dat uit artikel 3.11, derde lid, van de Wabo en de wetsgeschiedenis volgt dat de beoordeling van zienswijzen over een ontwerpbesluit betreffende een vvgb door het bevoegde orgaan, in dit geval de gemeenteraad, dient te geschieden. Vast staat dat de raad geen oordeel heeft gegeven over de desbetreffende zienswijzen. Het college had de (ontwerp)weigering van de raad om (g)een vvgb af te geven, dan ook niet aan zijn besluit op bezwaar ten grondslag mogen leggen. De Afdeling doet een tussenuitspraak en stelt het college in de gelegenheid om de raad de zienswijzen te laten beoordelen. Daarmee is uiteraard niet gezegd dat dit leidt tot een andere uitkomst, maar dit biedt de ontwikkelaar nog ruimte om te lobbyen. Ook zal in dit weigeringsbesluit moeten worden gereageerd op de zienswijzen en uiteindelijk deugdelijk moeten worden gemotiveerd waarom het bouwplan in strijd zou zijn met de goede ruimtelijke ordening.
Commentaar
In deze uitspraak heeft het college miskent dat de raad gaat over de vraag of zienswijzen aanleiding geven om terug te komen op de voorgenomen weigering van een vvgb. Als er zienswijzen zijn ingediend dan moet de raad deze zelf beoordelen. Daarbij is het goed om te realiseren dat de omgevingsvergunning alleen kan worden geweigerd vanwege strijd met het bestemmingsplan, wanneer de vvgb door de raad is geweigerd. Verleent de raad een dergelijke verklaring, dan kan de vergunning niet door het college worden geweigerd, tenzij er sprake is van een andere weigeringsgrond dan waarop de vvgb ziet. Ook indien de gemeenteraad gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid als bedoeld in artikel 6.5, derde lid, van het Bor door categorieën van gevallen aan te wijzen waarin een verklaring niet is vereist, kan het college de omgevingsvergunning weigeren zonder eerst de gemeenteraad om een verklaring te vragen. Deze uitzonderingen deden zich in de uitspraak van 28 juni 2017 echter niet voor.
Wilt u meer weten over het systeem van de vvgb? Neem contact op met Jasper Molenaar.
Gerelateerd
Fysieke leefomgeving