Deze blog is de start van een reeks artikelen over (schijn)zelfstandigheid met daarin concrete handvatten voor zzp’ers en opdrachtgevers. In deze blogreeks gaan wij onder meer in op de kwalificatie van een opdrachtovereenkomst danwel een arbeidsovereenkomst, de risico’s en gevolgen van een onjuiste kwalificatie, schijnzelfstandigheid, mogelijke oplossingen, de aanpak van schijnzelfstandigheid door de overheid en de verwachtingen voor de toekomst.
Wat is zelfstandigheid?
Zzp is een afkorting voor ‘zelfstandige zonder personeel’. Een zzp’er werkt als zelfstandig ondernemer en werkt in die hoedanigheid vaak voor verschillende opdrachtgevers. De werkzaamheden worden niet verricht op basis van een arbeidsovereenkomst, maar veelal op basis van een overeenkomst van opdracht (artikel 7:400 BW).
Als zzp’er heeft men in beginsel meer vrijheden dan wanneer de werkzaamheden als werknemer worden verricht. Zo kan een zzp’er, in tegenstelling tot een werknemer, zelf bepalen welke opdracht wordt aangenomen en voor welke opdrachtgever wordt gewerkt. De keerzijde van de medaille is dat zzp’ers geen inkomenszekerheid hebben en andere financiële risico’s dragen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het afsluiten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Overeenkomst van opdracht versus arbeidsovereenkomst
Zoals reeds benoemd werkt een zzp’er op basis van een overeenkomst van opdracht in plaats van een arbeidsovereenkomst. Op het eerste oog lijkt dus de naam van de overeenkomst leidend te zijn.
De definitie van de overeenkomst van opdracht is terug te vinden in artikel 7:400 BW. Het gaat om een overeenkomst waarbij de opdrachtnemer (zzp’er) zich tegenover de opdrachtgever verbindt, anders dan op grond van de arbeidsovereenkomst, werkzaamheden te verrichten. Het verschil tussen de overeenkomst van opdracht en de arbeidsovereenkomst is het al dan niet bestaan van een gezagsverhouding tussen partijen.
De Hoge Raad heeft op 6 november 2020 geoordeeld dat bij de kwalificatie van een overeenkomst niet de partijbedoeling leidend is, maar de vraag of de overeengekomen afspraken voldoen aan de wettelijke omschrijving van een arbeidsovereenkomst uit artikel 7:610 BW:
- Er moet arbeid worden verricht
- In dienst van een ander (de gezagsverhouding)
- Gedurende een zekere tijd
- Waarvoor zij loon ontvangt
Het komt in de praktijk voor dat mensen op basis van een overeenkomst van opdracht worden ingezet als zzp’er, maar de overeengekomen afspraken voldoen aan de wettelijke omschrijving van een arbeidsovereenkomst en dus feitelijk werkzaam zijn als een werknemer. Zo heeft het Hof Amsterdam recent geoordeeld dat de bezorgers van Deliveroo géén zzp’ers zijn, maar dat zij werken op basis van een arbeidsovereenkomst.
De (kwalificatie)vraag of er sprake is van (schijn)zelfstandigheid kan grote gevolgen hebben voor zowel zzp’er als opdrachtgever. Indien partijen de intentie hadden om een overeenkomst van opdracht te sluiten maar de uitvoering in de praktijk voldoet aan de wettelijke omschrijving van een arbeidsovereenkomst, kan dit leiden tot de kwalificatie van een arbeidsovereenkomst en de daarbij behorende gevolgen. In een van de volgende blogs in deze reeks gaan wij nader in op deze gevolgen.
Vooruitblik
Wanneer loop je als zzp’er en opdrachtgever eigenlijk het risico dat een opdrachtovereenkomst kwalificeert als een arbeidsovereenkomst? Waar moet je op letten bij het vastleggen van de afspraken over de inzet van een zzp’er? Is er zicht op een fundamentele wijziging in de toekomst, of is de verwachting dat de inzet van zzp’ers de aankomende jaren op dezelfde voet zal doorgaan? In een reeks van meerdere artikelen zullen wij u meenemen in de wereld van de opdrachtovereenkomst waarbij de bovengenoemde onderwerpen uitgebreid aan de orde zullen komen.
Heeft u op voorhand al vragen over dit onderwerp? Bel of mail ons dan gerust, wij staan u graag te woord.