Wat is een fiscaal dwangbevel?
Een fiscaal dwangbevel is een middel dat de Belastingdienst kan inzetten om openstaande belastingvorderingen te innen, die nog niet zijn betaald ondanks eerder verzonden herinneringen en aanmaningen. Met een dwangbevel geeft de Belastingdienst de belastingplichtige een laatste mogelijkheid om het verschuldigde bedrag te betalen. Het dwangbevel, dat "in naam van de koning" wordt uitgevaardigd, is een schriftelijk bevel waarin de belastingplichtige wordt opgedragen om de openstaande belastingvordering binnen twee dagen te betalen.
De gevolgen van een dwangbevel
Betaalt de belastingplichtige niet binnen de in het dwangbevel gestelde termijn? Dan kan de Belastingdienst overgaan tot vergaande invorderingsmaatregelen. Denk bijvoorbeeld aan het leggen van beslag op inkomen, banktegoeden of goederen. Als gevolg daarvan kan de Belastingdienst bijvoorbeeld in beslag genomen goederen executoriaal verkopen. Dit kan tot gevolg hebben dat de continuïteit van uw onderneming ernstig in gevaar komt.
Bezwaar tegen dwangbevel niet mogelijk
Het is niet mogelijk om bezwaar in te stellen tegen het dwangbevel. Bent u het niet eens met het dwangbevel, dan zult u deze toch (eerst) moeten betalen. Het is wel mogelijk om bezwaar in te stellen tegen de kosten van het dwangbevel, indien u het daar niet mee eens bent. Dat bezwaar dient dan binnen 6 weken na de datum van het dwangbevel te worden ingesteld.
Verzet tegen een dwangbevel
Wel kan verzet worden ingesteld bij de rechtbank tegen het dwangbevel, door middel van een dagvaarding. Het instellen van verzet is een belangrijke stap om tenuitvoerlegging van het dwangbevel te voorkomen. Het verzet schorst namelijk de tenuitvoerlegging. Omdat het verzet bij de rechtbank dient te worden ingesteld met een dagvaarding, dient hiervoor een advocaat te worden ingeschakeld.
De gevolgen van verzet
Zodra verzet is ingesteld, wordt de invordering van de openstaande belastingvordering tijdelijk stopgezet. Er mag dan ook geen beslag worden gelegd; de Belastingdienst dient conform haar beleid (dat is vastgelegd in de Leidraad Invordering) de uitspraak van de rechter af te wachten. De rechtbank zal ondertussen het verzetschrift beoordelen en een beslissing nemen. Die beslissing kan enige tijd duren.
Gronden van verzet
In het verzetschrift dient te worden aangegeven waarom de belastingplichtige het niet eens is met de (tenuitvoerlegging van) het dwangbevel. Van belang is dat alle relevante feiten en omstandigheden worden in het verzetschrift worden vermeld en dat (waar mogelijk) bewijsstukken worden bijgevoegd.
Grond voor verzet is bijvoorbeeld dat de Belastingdienst op onredelijke gronden een voorstel van de belastingplichtige heeft afgewezen, of formaliteiten niet in acht heeft genomen. Ook kan de invordering in strijd zijn met de beginselen van behoorlijk bestuur, of in strijd met het invorderingsbeleid van de fiscus. Daarbij kan ook worden gewezen op het feit dat de invordering (te) vergaande gevolgen heeft voor de onderneming van de belastingplichtige, bijvoorbeeld het in gevaar komen van de continuïteit.
Er kan evenwel niet worden aangevoerd dat de belastingaanslag niet juist is of ten onrechte is opgelegd; daarvoor bestaat immers de bezwaar- en beroepsprocedure. Indien evenwel sprake is van een situatie van een evident onjuiste belastingaanslag kan dit wel grond vormen voor verzet.
In de praktijk wordt ook wel verzet ingesteld met het enkele doel om tenuitvoerlegging te voorkomen of uit te stellen. Dat zal evenwel vaak niet voldoende zijn om tenuitvoerlegging te voorkomen. Volgens de Leidraad Invordering dient de tenuitvoerlegging bij het instellen van verzet te worden aangehouden, tenzij:
-
de gronden van het verzet voor de Ontvanger geen aanleiding vormen om de tenuitvoerlegging aan te houden en
-
de belangen van de Staat worden geschaad door uitstel van de tenuitvoerlegging.
Is bijvoorbeeld sprake van een (naar de mening van de Belastingdienst) op voorhand kansloos verzet, dan zal de tenuitvoerlegging toch mogen worden voortgezet. Om die reden is het raadzaam om met redelijke en gemotiveerde argumenten te komen bij het instellen van verzet. Ook kan het zinvol zijn om zonodig aan de fiscus (vervangende) zekerheid te stellen bij het instellen van verzet, om te voorkomen dat de Belastingdienst zich op het standpunt stelt dat de belangen van de Staat worden geschaad door uitstel van de tenuitvoerlegging.
Wordt ondanks een ingesteld verzet de tenuitvoerlegging toch voortgezet door de Belastingdienst, dan kan zonodig een kort geding tegen de Belastingdienst aanhangig worden gemaakt om die tenuitvoerlegging alsnog te schorsen.
Indien het verzet wordt afgewezen
Wordt het verzet door de rechtbank afgewezen? Dan zal de invordering van de openstaande vordering worden hervat. Tegen de afwijzing van het verzet kan nog wel beroep worden ingesteld.
Meer weten?
Meer weten over de invordering van belastingschulden of het instellen van verzet tegen een dwangbevel? Neem contact op met Maartje ter Horst.