De Haagse voorzieningenrechter oordeelde onlangs op basis van de Grossmann-jurisprudentie dat geen sprake is van rechtsverwerking als de inschrijver vragen heeft gesteld over het onderwerp waar zij met het kort geding tegen ageert. Dit geldt ook als de aanbestedende dienst met het antwoord op die vragen geen duidelijkheid heeft geschept. Het vervolgens inschrijven, terwijl de onduidelijkheid met het antwoord op de vraag niet is weggenomen, brengt volgens de voorzieningenrechter geen rechtsverwerking met zich. Met het stellen van een vraag kan een inschrijver in voorkomende gevallen dus voorkomen dat zij haar rechten verwerkt.
Het vonnis onderstreept nog maar eens het belang van een goede rechtsverwerkingsclausule. De Grossmann-jurisprudentie is niet altijd voldoende.