De huidige energiebesparingsplicht verplicht bedrijven en instellingen om alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder te treffen. Deze energiebesparingsplicht geldt in beginsel voor locaties van bedrijven en instellingen die per jaar meer dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas(equivalent) gebruiken. Bedrijven die boven deze drempelwaarde uitkomen, moeten eenmaal per vier jaar rapporteren welke energiebesparende maatregelen zij treffen.
Om invulling te geven aan de energiebesparingsplicht zijn lijsten met maatregelen opgesteld: de Erkende Maatregelenlijsten voor energiebesparing (EML). Bedrijven kunnen voldoen aan de energiebesparingsplicht door alle toepasselijke maatregelen van de EML's uit te voeren, of door een gelijkwaardige of betere alternatieve maatregel te nemen indien een toepasselijke erkende maatregel niet wordt genomen. Een toepasselijke maatregel moet binnen vijf jaar kunnen worden terugverdiend, anders hoeft de maatregel niet te worden uitgevoerd. Voor het berekenen van de terugverdientijd heeft de minister een terugverdienmethodiek opgesteld.
De nieuwe verduurzamingsplicht
Vanaf 1 juli 2023 wordt de energiebesparingsplicht aangescherpt en vervangen door een verduurzamingsplicht van het energiegebruik. Ten opzichte van de huidige energiebesparingsplicht zullen een aantal belangrijke wijzigingen worden doorgevoerd.
1. Nieuwe verduurzamingsregels ook van toepassing op (grotere) vergunningplichtige inrichtingen
In de eerste plaats wordt de verduurzamingsplicht behalve op type A- en B-inrichtingen ook op type C-inrichtingen van toepassing verklaard. Dit zijn (grotere) bedrijven die beschikken over een omgevingsvergunning milieu. Ook voor deze bedrijven geldt dat zij in de toekomst maatregelen ter verduurzaming van het energiegebruik moeten uitvoeren en daarover moeten rapporteren.
Daarnaast zijn ook bedrijven die eerder onder de convenanten MJA3 en MEE vielen niet langer uitgezonderd van de nieuwe verduurzamingsregels.
2. EML geactualiseerd: meer nadruk op verduurzaming en CO2-reductie
De actuele Erkende maatregelenlijst (EML) is op 8 juni 2023 in de Staatscourant gepubliceerd. Deze lijst is al in 2022 geactualiseerd met het oog op de destijds voorliggende wetswijziging.
De geactualiseerde EML bestaat uit drie onderdelen: gebouwen, faciliteiten en processen. Per onderdeel beschreven welke maatregelen in het kader van energiebesparing en verduurzaming kunnen worden getroffen. Er wordt niet meer gewerkt met afzonderlijke branchelijsten, maar met één algemene lijst. De nummering is hierop aangepast. Verder zijn de mogelijke maatregelen geactualiseerd aan de stand van de techniek en doorgerekend op basis van de actuele energieprijzen en investeringskosten.
De belangrijkste materiële wijziging is dat de verplichting tot het treffen van energiebesparende maatregelen wordt verbreed naar de verplichting tot het treffen van maatregelen ter verduurzaming van het energiegebruik. Hierbij gaat het om energiebesparende maatregelen, maatregelen voor de productie van hernieuwbare energie op de eigen locatie en maatregelen voor het vervangen van een energiedrager die leiden tot een lagere emissie van CO2. Dit heeft geleid tot 23 nieuwe maatregelen, waaronder het installeren van een hybride warmtepomp en het leggen van zonnepanelen op dak. Ook zijn enkele verouderde maatregelen komen te vervallen. De complete lijst met maatregelen kunt u hier terugvinden.
Verder is ervoor gekozen om de maatregelen die zien op het doelmatig beheer en onderhoud (DBO) te koppelen aan individuele maatregelen die zijn opgenomen in de geactualiseerde EML. Hierdoor is het voor de drijver van de inrichting nu in een oogopslag duidelijk welke beheers- en onderhoudsacties nodig zijn om de verduurzamingsmaatregel te kunnen blijven toepassen.
3. Nieuwe onderzoeksplicht voor energie-intensieve bedrijven
Sinds 2023 geldt een onderzoeksplicht voor bedrijven met een energieverbruik groter dan 10 miljoen kWh elektriciteit of 170.000 m3 aardgasequivalent en die specifieke milieubelastende activiteiten uitvoeren. Deze energie-intensieve bedrijven dienen niet alleen te rapporteren over verduurzamingsmaatregelen, maar dienen ook actief onderzoek te verrichten naar alle mogelijke verduurzamingsmaatregelen gericht op de activiteiten en processen binnen de inrichting, met een terugverdientijd van vijf jaar of minder. Hierbij moet aan de hand van een uitvoeringsplan worden gerapporteerd welke maatregelen al zijn uitgevoerd, welke maatregelen nog uitgevoerd moeten worden en wanneer deze maatregelen worden uitgevoerd.
Voor bedrijven die onder een EED-auditplicht vallen kan op bepaalde onderdelen worden aangesloten bij de resultaten van de onderzoeksplicht. Toch zijn er enkele belangrijke verschillen tussen de onderzoeksplicht en EED-auditplicht, wat betekent dat de resultaten van de onderzoeksplicht niet zomaar een-op-een gebruikt kunnen worden voor een audit.
Aandachtspunten voor vastgoedeigenaren
De verduurzamingsplicht en informatieplicht geldt voor degene die de inrichting drijft. Dat zal in veel gevallen dezelfde persoon zijn, te weten degene die een bepaalde betrokkenheid bij de exploitatie heeft of een bepaalde mate van zeggenschap. Bij verhuur kan de zeggenschap – gelet op de contractuele verplichtingen – verdeeld zijn tussen huurder en verhuurder. Vaak is het de gebouweigenaar die de gebouwmaartegelen kan uitvoeren en de huurder die de activiteit- en procesmaatregelen kan uitvoeren. Dit maakt dat bij verhuurder in de regel zowel de huurder als verhuurder moet rapporteren over hun deel van de verduurzamingsmaatregelen.
Daarnaast komen bedrijven of instellingen die meer dan twintig gebouwen bezitten in Nederland, verspreid over tenminste twee omgevingsdiensten, in aanmerking voor de zogenaamde ‘portefeuilleaanpak’. Bij deze aanpak hoeft de drijver van de inrichting maar één keer te rapporteren over de verduurzaming van alle locaties (in Nederland), waarbij een gedeelte van de informatieplicht voor de hele vastgoedportefeuille hetzelfde kan worden gemaakt. Ook kunnen bepaalde verduurzamingsmaatregelen gefaseerd worden uitgevoerd. Hiertegenover staat dat het vastgoed een bovenwettelijke energiebesparing moet leveren. Bedrijven rapporteren hierbij aan één coördinerende inspecteur.
Nieuwe deadline en handhaving
De nieuwe rapportagedatum is 1 december 2023. Bedrijven dienen uiterlijk op die datum via het eLoket van de RVO te rapporteren over de getroffen en te treffen verduurzamingsmaatregelen. Daarna dienen zij eenmaal per vier jaar te rapporteren welke maatregelen zijn getroffen.
Tegen het niet, niet tijdig of niet volledig voldoen aan de nieuwe verduurzamingsplicht en/of de informatieplicht kan handhavend worden opgetreden, bijvoorbeeld door het opleggen van een last onder dwangsom door het bevoegde gezag. Dat zal in veel gevallen het college van burgemeester en wethouders zijn. Om een forse dwangsom te voorkomen is het daarom zaak dat u tijdig de getroffen en te treffen maatregelen rapporteert bij de RVO.
Omgevingswet
De verduurzamingsplicht en informatieplicht zullen per 1 januari 2024 worden opgenomen in het Besluit activiteiten leefomgeving en het Besluit bouwwerken leefomgeving. In het stelsel van de Omgevingswet wordt een splitsing gemaakt tussen gebouwen en activiteiten. De materiële regels blijven grotendeels hetzelfde ten opzichte van de regels die per 1 juli 2023 in het Abm worden opgenomen.
Tot slot
De nieuwe verduurzamingsplicht met geactualiseerde EML past in een bredere ontwikkeling van verduurzaming van vastgoed. Zo hebben collega’s Rutger Fabritius en Daniël Veen u eerder geïnformeerd over de label C-verplichting die per 1 januari 2023 geldt voor kantoorgebouwen.
Wilt u meer weten hoe wij u kunnen helpen bij het voldoen aan uw rapportageverplichtingen? Of bent u op zoek naar advies over de verplichtingen die op uw bedrijf rusten? Neem dan contact op met Jeroen Niederer of Daniël Veen, advocaten bij de sectie Overheid en Vastgoed.