Werk
Onder de Auteurswet komt elk 'werk' dat een eigen, oorspronkelijk karakter heeft, en het persoonlijk stempel van de maker draagt, voor bescherming in aanmerking. Een 'werk' mag kort gezegd niet ontleend zijn aan reeds bestaand materiaal en moet een eigen intellectuele schepping zijn.
Sommige werken staan uitdrukkelijk genoemd in de Auteurswet, zoals boeken, maar ook leerboeken, folders en andere geschriften die aan de werktoets voldoen, zijn beschermd.
De auteursrechtelijke bescherming van een werk strekt zich in beginsel uit tot het openbaar maken (zoals tonen of verspreiden) en verveelvoudigen (zoals kopiëren of bewerken) van het werk.
Behandelmethode
Is het idee van een behandeling of behandelmethode ook beschermd als werk? Algemeen wordt aangenomen dat ideeën, net als een enkele theorie, of onderzoeksresultaten, niet meetellen bij het vaststellen van de bescherming van een werk. Echter, bij de wijze waarop dit is uitgewerkt kan dit anders zijn. Het hangt er dus van af of in die uitwerking een persoonlijk stempel valt aan te wijzen. Als vuistregel geldt daarbij dat hoe meer de methode is uitgewerkt, en daarbij vrije creatieve keuzes zijn aan te wijzen, hoe eerder deze beschermd is door het auteursrecht.
Licentie
De vraag naar bescherming van behandelmethodes is met name relevant voor de exploitatie ervan. Immers, dan kan er een licentie op worden verleend.
Een licentie (gebruiksrecht) kan allerhande vormen aannemen, denk bijvoorbeeld aan exclusief of niet, al dan niet in tijd beperkt, afspraken over bepaalde gebruikswijzen en uitdrukkingsvormen, zoals het gebruik van een werkboek, handleiding, trainingsmateriaal e.d., en een royalty. Veelal wordt ook de duur van de licentie bepaald, en worden er afspraken gemaakt over naamsvermelding.
Afspraken hierover worden veelal opgenomen in een schriftelijke licentieovereenkomst. In geschillen daarover staat dan de vraag centraal wat er in zo'n licentiecontract is uitgewerkt, waarbij zowel naar de zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van het contract gekeken kan worden, als naar de zin (bedoeling) die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en wat zij van elkaar mochten verwachten (de Haviltex-methode).
In een recent voorbeeld uit de rechtspraak over een licentieovereenkomst van trainings- en cursusmaterialen, blijkt hoe de rechter daarmee om gaat. Het gaat over de ontwikkeling door twee auteurs van o.a. werk- en trainingsmateriaal voor DJI.
Plagiaat
Voor bepaald materiaal voerde DJI aan dat dit geen geen letterlijke verveelvoudiging zou zijn. Daar gaat de rechter niet in mee: 'Dat neemt niet weg dat in ieder geval de in 2.11.2 weergegeven tekst zonder meer ontleend is aan de in 2.2 weergegeven passage van het Werkboek. Daarbij is ook sprake van overname van elementen die van het Werkboek een eigen intellectuele schepping maken. (...) Door het overnemen van, in ieder geval, deze passage zonder naamsvermelding heeft de Staat in strijd met de Overeenkomst en artikel 25 lid 1 sub a Aw gehandeld. Dat dit niet de enige overneming is, blijkt genoegzaam uit de door [gedaagde sub 1 c.s.] overgelegde resultaten van een plagiaatcheck". In totaal neemt de rechtbank 7 schendingen van auteursrecht aan.
Naamsvermelding
Aan auteursrecht zijn ook zogenoemde persoonlijkheidsrechten verboden (op grond van de wet, in artikel 25 Auteurswet), waaronder het recht op naamsvermelding. DJI had nagelaten de namen van de auteurs te vermelden, terwijl de auteurs daar ook nog op basis van de overeenkomst aanspraak op hebben: 'Er is derhalve sprake van een tekortkoming in de nakoming van artikel 9.4 en handelen in strijd met artikel 25 lid 1 sub a Aw, doordat de Staat (DJI) op de editie uit 2012 van ‘Trainersmateriaal: Aanvullende instructies’ niet de namen van [gedaagde sub 1 c.s.] heeft vermeld.' Ook daarom wordt schending van auteursrecht aangenomen.
Beëindiging?
In deze casus was, in de licentieovereenkomst, niet voorzien in een beëindigingsregeling. De rechter bepaalt daarom gekeken moet worden naar wat partijen bedoeld hebben.
DJI betoogde dat omdat een beëindigingsregeling ontbrak de licentie te allen tijde opzegbaar is (en anders ook het auteursrecht zou kunnen overleven). De rechter gaat hierin niet mee. 'Dat de Overeenkomst de duur van het auteursrecht zou overleven ligt inderdaad niet voor de hand. Uit dat gegeven volgt echter nog niet dat de Overeenkomst zo uitgelegd moet worden dat de licentie opzegbaar is voor het einde van de duur van het auteursrecht op de Werken.' Daarbij speelde ook een rol dat er eenmalig vooraf een licentievergoeding van € 100.000 was voldaan voor - zo legt de rechter uit - een in tijd onbeperkte licentie.
Ontbinding?
"Doorslaggevend voor de vraag of ontbinding van de overeenkomst in dit geval gerechtvaardigd is, acht de rechtbank het feit dat DJI in geval van ontbinding "haar huidige trainingen met onmiddellijke ingang zou moeten beëindigen" en niet meer kan geven totdat zij nieuw trainingsmateriaal heeft ontwikkeld. "Gezien het feit dat de geschonden verplichting niet tot de kern van de contractuele verplichtingen behoort, is ontbinding met dat verstrekkende gevolg niet gerechtvaardigd. De vordering om de overeenkomst ontbonden te verklaren wordt dan ook afgewezen."
Boete
Conclusie
Joost Becker, advocaat auteursrecht