Op grond van het Belastingplan 2013 is artikel 13 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (WBR) wederom verruimd. Zoals Karin Braam al schreef is de termijn van zes maanden tijdelijk verlengd naar zesendertig maanden. Eerder had de minister de termijn al verlengd tot twaalf maanden.
Artikel 13 WBR zorgt ervoor dat er geen cumulatie van overdrachtsbelasting ontstaat indien een onroerende zaak binnen een bepaalde termijn na een voorafgaande verkrijging weer wordt overgedragen. Bij de volgende verkrijging hoeft alleen overdrachtsbelasting betaald te worden over de meerwaarde. Door de regeling in het Belastingplan 2013 gelden momenteel meerdere regimes:
- Indien een woning voor de eerste maal is verkregen in de periode tussen 1 januari 2011 en 31 december 2011 geldt een termijn van twaalf maanden. Voor andere onroerende zaken dan woningen blijft de termijn van zes maanden gelden;
- Indien een onroerende (woning of anderszins) zaak is verkregen in de periode tussen 1 januari 2012 en 31 augustus 2012 geldt een termijn van zes maanden;
- Indien een onroerende zaak voor de eerste maal is/wordt verkregen in de periode tussen 1 september 2012 en 31 december 2014 geldt een termijn van zesendertig maanden. Deze termijn geldt dus niet alleen voor woningen, maar voor alle onroerende zaken.
Binnen de huidige stagnerende vastgoedmarkt blijkt de vrijgestelde doorverkooptermijn van zes maanden vaak te kort. Het kabinet verwacht dat het oprekken van de zes-maandstermijn effectief zal zijn, omdat het kopers de zekerheid biedt dat bij een eventuele (onvoorziene) doorverkoop binnen zesendertig maanden slechts overdrachtsbelasting betaald hoeft te worden over de meerwaarde.