In hof Arnhem 31 januari 2012 (LJN BV2352) is voor het eerst artikel 7:661 BW analoog toegepast op een stagiair. Artikel 7:661 BW bepaalt dat de werknemer die bij de uitvoering van de overeenkomst schade toebrengt aan de werkgever of aan een derde jegens wie de werkgever tot vergoeding van die schade is gehouden, niet aansprakelijk is voor deze schade jegens de werkgever. Dit is alleen anders wanneer de werknemer met opzet of door bewuste roekeloosheid de schade heeft veroorzaakt. Artikel 7:661 BW beschermt de werknemer in vergaande mate tegen een werkgever die de door de werknemer toegebrachte schade op de werknemer wil verhalen. Het hof Arnhem heeft deze bescherming nu uitgebreid zodat hij niet alleen meer geldt voor de werknemer, maar ook voor een stagiair.
Feiten
De feiten die geleid hebben tot de procedure bij het hof waren als volgt. Een stagiair die een beroepsopleiding volgde bij opleidingsinstelling Helicon liep stage bij bedrijf X, een konijnenhouderij. Tijdens de stageperiode heeft de stagiair in opdracht van X ongeveer 200 konijnen van een oude naar een nieuwe stal overgezet. Enige tijd daarna heeft hij het ontsmettingsmiddel Tegodor in de stal gesprenkeld met een handveger. Op het etiket van Tegodor is onder meer vermeld dat het bij voorkeur niet moet worden toegepast in ruimten waarin zich dieren bevinden. Na het gebruik van Tegodor zijn binnen een week honderd konijnen gestorven. Ook is een terugval in het aantal jongen per worp van de overlevende konijnen vastgesteld.
Procedures
X heeft Helicon en de stagiair aansprakelijk gesteld voor zijn schade. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen. X is in hoger beroep gegaan bij het hof Arnhem. In deze bijdrage wordt enkel ingegaan op het oordeel van het hof over de aansprakelijkheid van de stagiair.
Hoofdregel
In het kader van de vordering van X op de stagiair stelt het hof in de eerste plaats vast dat er tussen X, de stagiair en Helicon een praktijkovereenkomst is gesloten. Dit is geen arbeidsovereenkomst. Dit betekent in beginsel dat art. 7:661 BW niet van toepassing is. Dit artikel staat immers in het burgerlijk wetboek tussen de bepalingen die gelden voor de arbeidsovereenkomst. Aangezien de bijzondere bepaling van artikel 7:661 BW in principe niet van toepassing is, geldt de hoofdregel dat degene die de schade veroorzaakt hiervoor aansprakelijk is. De stagiair zou volgens die regel alle schade van X moeten vergoeden.
Bijzondere bepalingen
Het hof kijkt echter vervolgens naar twee andere bijzondere bepalingen van aansprakelijkheid in het burgerlijk wetboek, namelijk artikelen 6:170 BW en 7:658 lid 4 BW.
Artikel 6:170 BW bepaalt dat de opdrachtgever aansprakelijk is voor de schade die zijn ondergeschikte toebrengt aan een derde tijdens de werkzaamheden die hij verricht voor de opdrachtgever. De ondergeschikte hoeft alleen (een deel van) de schade te vergoeden indien hij de schade opzettelijk heeft veroorzaakt of bewust roekeloos heeft gehandeld. De term 'ondergeschikte' moet ruim worden gezien. Hieronder vallen ook stagiaires.
Artikel 7:658 lid 4 BW bepaalt dat de werkgever aansprakelijk is voor de schade die de werknemer zelf oploopt tijdens zijn werkzaamheden. Ook hier geldt: behouden opzet of bewuste roekeloosheid van de kant van de werknemer. Artikel 7:658 lid 4 BW is ook van toepassing verklaard op een stagiair in Hof Arnhem 7 mei 1996 (JAR 1996/127).
Uitkomst: analoge toepassing
Uit de artikelen 6:170 en 7:658 lid 4 BW volgt dus dat, indien de stagiair aan een derde of zichzelf schade had toegebracht, stagebedrijf X aansprakelijk zou zijn geweest voor deze schade (behoudens opzet of bewuste roekeloosheid van de stagiair). Nu de stagiair echter schade heeft toegebracht aan X zou de stagiair in principe deze schade zelf moeten vergoeden.
Het hof vindt dit echter gezien de bijzondere regelingen van de artikelen 6:170 en 7:658 lid 4 BW niet juist. Daarom zoekt het een mogelijkheid om de schade toch voor rekening van X te laten komen. Deze vindt het hof door artikel 7:661 BW analoog toe te passen. Het hof onderbouwt dit oordeel door te verwijzen naar de wetsgeschiedenis van artikel 7:661 BW. Omdat de stagiair niet opzettelijk of bewust roekeloosheid heeft gehandeld in de zin van artikel 7:661 BW, oordeelt het hof dan ook op grond van deze analoge toepassing dat X zelf de schade moet dragen.
Feiten
De feiten die geleid hebben tot de procedure bij het hof waren als volgt. Een stagiair die een beroepsopleiding volgde bij opleidingsinstelling Helicon liep stage bij bedrijf X, een konijnenhouderij. Tijdens de stageperiode heeft de stagiair in opdracht van X ongeveer 200 konijnen van een oude naar een nieuwe stal overgezet. Enige tijd daarna heeft hij het ontsmettingsmiddel Tegodor in de stal gesprenkeld met een handveger. Op het etiket van Tegodor is onder meer vermeld dat het bij voorkeur niet moet worden toegepast in ruimten waarin zich dieren bevinden. Na het gebruik van Tegodor zijn binnen een week honderd konijnen gestorven. Ook is een terugval in het aantal jongen per worp van de overlevende konijnen vastgesteld.
Procedures
X heeft Helicon en de stagiair aansprakelijk gesteld voor zijn schade. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen. X is in hoger beroep gegaan bij het hof Arnhem. In deze bijdrage wordt enkel ingegaan op het oordeel van het hof over de aansprakelijkheid van de stagiair.
Hoofdregel
In het kader van de vordering van X op de stagiair stelt het hof in de eerste plaats vast dat er tussen X, de stagiair en Helicon een praktijkovereenkomst is gesloten. Dit is geen arbeidsovereenkomst. Dit betekent in beginsel dat art. 7:661 BW niet van toepassing is. Dit artikel staat immers in het burgerlijk wetboek tussen de bepalingen die gelden voor de arbeidsovereenkomst. Aangezien de bijzondere bepaling van artikel 7:661 BW in principe niet van toepassing is, geldt de hoofdregel dat degene die de schade veroorzaakt hiervoor aansprakelijk is. De stagiair zou volgens die regel alle schade van X moeten vergoeden.
Bijzondere bepalingen
Het hof kijkt echter vervolgens naar twee andere bijzondere bepalingen van aansprakelijkheid in het burgerlijk wetboek, namelijk artikelen 6:170 BW en 7:658 lid 4 BW.
Artikel 6:170 BW bepaalt dat de opdrachtgever aansprakelijk is voor de schade die zijn ondergeschikte toebrengt aan een derde tijdens de werkzaamheden die hij verricht voor de opdrachtgever. De ondergeschikte hoeft alleen (een deel van) de schade te vergoeden indien hij de schade opzettelijk heeft veroorzaakt of bewust roekeloos heeft gehandeld. De term 'ondergeschikte' moet ruim worden gezien. Hieronder vallen ook stagiaires.
Artikel 7:658 lid 4 BW bepaalt dat de werkgever aansprakelijk is voor de schade die de werknemer zelf oploopt tijdens zijn werkzaamheden. Ook hier geldt: behouden opzet of bewuste roekeloosheid van de kant van de werknemer. Artikel 7:658 lid 4 BW is ook van toepassing verklaard op een stagiair in Hof Arnhem 7 mei 1996 (JAR 1996/127).
Uitkomst: analoge toepassing
Uit de artikelen 6:170 en 7:658 lid 4 BW volgt dus dat, indien de stagiair aan een derde of zichzelf schade had toegebracht, stagebedrijf X aansprakelijk zou zijn geweest voor deze schade (behoudens opzet of bewuste roekeloosheid van de stagiair). Nu de stagiair echter schade heeft toegebracht aan X zou de stagiair in principe deze schade zelf moeten vergoeden.
Het hof vindt dit echter gezien de bijzondere regelingen van de artikelen 6:170 en 7:658 lid 4 BW niet juist. Daarom zoekt het een mogelijkheid om de schade toch voor rekening van X te laten komen. Deze vindt het hof door artikel 7:661 BW analoog toe te passen. Het hof onderbouwt dit oordeel door te verwijzen naar de wetsgeschiedenis van artikel 7:661 BW. Omdat de stagiair niet opzettelijk of bewust roekeloosheid heeft gehandeld in de zin van artikel 7:661 BW, oordeelt het hof dan ook op grond van deze analoge toepassing dat X zelf de schade moet dragen.
Gerelateerd
Aansprakelijkheid