Recent heeft de Haagse kort gedingrechter
geoordeeld
dat bij een (onderdrempelige) meervoudig onderhandse aanbestedingsprocedure het niet is toegestaan om gelijkwaardige maatregelen te accepteren indien uitsluitend een certificaat is voorgeschreven. Het uitgangspunt dat gelijkwaardige maatregelen moeten worden geaccepteerd geldt alleen ingeval van een (bovendrempelige) Europese aanbesteding.
Meervoudig onderhandse procedure met eis VCA**
Hoogheemraadschap van Rijnland heeft een meervoudig onderhandse aanbestedingsprocedure gehouden met betrekking tot baggerwerkzaamheden. Het gunningscriterium is laagste prijs. Op de aanbestedingsprocedure is het ARW 2012 van toepassing verklaard. Als geschiktheidseis is onder meer gesteld dat de inschrijver moet beschikken over “ een geldig kwaliteitscertificaat, opgesteld door een onafhankelijke instantie, VCA** of vergelijkbaar”.
Geen VCA** maar vergelijkbare maatregelen
De laagste inschrijver, Kamer, heeft geen VCA**-certificaat (twee sterren). Wel heeft zij een VCA*-certificaat (een ster) en een verklaring van een adviesbureau dat het bedrijf zou voldoen aan de eisen met betrekking tot VCA**. Het Hoogheemraadschap accepteert dit. De nummer twee van de aanbesteding maakt bezwaar en start een kort geding. Met succes.
“Of gelijkwaardig” geldt niet bij meervoudig onderhands
De kort gedingrechter geeft de bezwaarmaker gelijk. Dat gelijkwaardige maatregelen moeten worden geaccepteerd is in de Aanbestedingswet en het ARW alleen voorgeschreven bij (bovendrempelige) Europese aanbestedingen. Er is volgens de rechter geen algemeen uitgangspunt dat altijd alternatieven moeten of mogen worden geaccepteerd. Nu het Hoogheemraadschap in het aanbestedingsdocument geen gelijkwaardige maatregelen heeft toegestaan, mag zij die niet accepteren.
Conclusie
Bij een meervoudig onderhandse aanbesteding mogen gelijkwaardige maatregelen in plaats van een voorgeschreven certificaat niet worden geaccepteerd als die ruimte niet expliciet is geboden in de aanbestedingsstukken. Een aanbestedende dienst is overigens wel verplicht om bij iedere aanbesteding proportionele voorwaarden te hanteren (artikel 1.10 Aanbestedingswet). Als het niet accepteren van gelijkwaardige maatregelen in een concreet geval disproportioneel zou zijn, zijn er wel mogelijkheden voor een gegadigde om vóór inschrijving (door middel van een kort geding) af te dwingen dat gelijkwaardige maatregelen alsnog worden toegelaten.
T. van Wijk
Aanbestedings- en bouwrechtadvocaat
Meervoudig onderhandse procedure met eis VCA**
Hoogheemraadschap van Rijnland heeft een meervoudig onderhandse aanbestedingsprocedure gehouden met betrekking tot baggerwerkzaamheden. Het gunningscriterium is laagste prijs. Op de aanbestedingsprocedure is het ARW 2012 van toepassing verklaard. Als geschiktheidseis is onder meer gesteld dat de inschrijver moet beschikken over “ een geldig kwaliteitscertificaat, opgesteld door een onafhankelijke instantie, VCA** of vergelijkbaar”.
Geen VCA** maar vergelijkbare maatregelen
De laagste inschrijver, Kamer, heeft geen VCA**-certificaat (twee sterren). Wel heeft zij een VCA*-certificaat (een ster) en een verklaring van een adviesbureau dat het bedrijf zou voldoen aan de eisen met betrekking tot VCA**. Het Hoogheemraadschap accepteert dit. De nummer twee van de aanbesteding maakt bezwaar en start een kort geding. Met succes.
“Of gelijkwaardig” geldt niet bij meervoudig onderhands
De kort gedingrechter geeft de bezwaarmaker gelijk. Dat gelijkwaardige maatregelen moeten worden geaccepteerd is in de Aanbestedingswet en het ARW alleen voorgeschreven bij (bovendrempelige) Europese aanbestedingen. Er is volgens de rechter geen algemeen uitgangspunt dat altijd alternatieven moeten of mogen worden geaccepteerd. Nu het Hoogheemraadschap in het aanbestedingsdocument geen gelijkwaardige maatregelen heeft toegestaan, mag zij die niet accepteren.
Conclusie
Bij een meervoudig onderhandse aanbesteding mogen gelijkwaardige maatregelen in plaats van een voorgeschreven certificaat niet worden geaccepteerd als die ruimte niet expliciet is geboden in de aanbestedingsstukken. Een aanbestedende dienst is overigens wel verplicht om bij iedere aanbesteding proportionele voorwaarden te hanteren (artikel 1.10 Aanbestedingswet). Als het niet accepteren van gelijkwaardige maatregelen in een concreet geval disproportioneel zou zijn, zijn er wel mogelijkheden voor een gegadigde om vóór inschrijving (door middel van een kort geding) af te dwingen dat gelijkwaardige maatregelen alsnog worden toegelaten.
T. van Wijk
Aanbestedings- en bouwrechtadvocaat
Gerelateerd
Aanbesteding