Op grond van artikel 7:686a lid 4 BW gelden er korte termijnen voor het indienen van verzoeken die samenhangen met het einde van de arbeidsovereenkomst. Op deze verzoeken is de Algemene Termijnenwet niet van toepassing. Door de Verzamelwet SZW 2019 wordt deze Algemene Termijnenwet toch van toepassing verklaard op de verzoekschriftprocedure. Dit wetsvoorstel is op 16 oktober jl. door de Eerste Kamer als hamerstuk afgedaan.
Vervaltermijnen
Indien een verzoekschrift wordt ingediend dat samenhang heeft met het einde van de arbeidsovereenkomst, gelden hiervoor korte termijnen van twee respectievelijk drie maanden. Zo heeft de werknemer twee maanden om bijvoorbeeld de schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging (in de zin van artikel 7:672 lid 10 BW) te vorderen en twee maanden om vernietiging van de opzegging te verzoeken. Voor een vordering met betrekking tot de transitievergoeding is er een termijn van drie maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst. Deze termijnen zijn vervaltermijnen en kunnen dus niet, zoals bij verjaring wel het geval is, worden gestuit. Uit de rechtspraak is gebleken dat streng met deze termijnen wordt omgegaan. Zo heeft de rechtbank Midden-Nederland geoordeeld dat een verzoek dat één minuut te laat wordt ingediend (op 1 januari om 00.01 uur) leidt tot niet-ontvankelijkheid (ECLI:NL:RBMNE:2016:1803). Op deze vervaltermijnen is op grond van artikel 7A:2031 BW de Algemene Termijnenwet niet van toepassing, waardoor ook het verzoekschrift dat op maandag wordt ontvangen in plaats van op zondag niet-ontvankelijk is (ECLI:NL:RBROT:2016:1803).
Verzamelwet SZW 2019
Door de invoering van de Verzamelwet SZW 2019 wordt de Algemene Termijnenwet ook van toepassing verklaard op artikel 7:686a lid 4 BW. De reden hiervan is als volgt. De termijnen voor het indienen van een verzoekschrift zijn relatief kort. Nu is de situatie dat indien de termijn eindigt op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag, de vervaltermijn wordt verkort en het verzoek ingediend moet worden vóór deze dag. Op grond van de Algemene Termijnenwet wordt deze termijn juist verlengd tot de dag erna. De regering acht verkorting van deze termijnen niet wenselijk, nu degene die een verzoek wil indienen daarvoor voldoende tijd nodig heeft. Omdat de werknemer die juridische actie wil ondernemen sowieso al snel moet handelen vanwege de geldende vervaltermijnen heeft de wetgever het noodzakelijk geacht de Algemene Termijnenwet ook van toepassing te verklaren op artikel 7:686a lid 4 BW. De Eerste Kamer heeft dit wetsvoorstel als hamerstuk afgedaan op 16 oktober jl. De verwachte datum van inwerkingtreding is 1 januari 2019.