Op 3 december 2014 heeft de rechtbank Den Haag een interessant
vonnis gewezen over de wijze waarop inschrijvingen moeten worden beoordeeld. Slotsom is dat als de beoordeling van de inschrijving niet heeft plaatsgevonden volgens het vooraf bekendgemaakte stappenplan, er overgegaan moet worden tot een volledige herbeoordeling van de geldige inschrijvingen door een nieuwe beoordelingscommissie...
Feiten
De gemeente Den Haag heeft op 2 mei 2014 een aankondiging gedaan voor een Europese openbare aanbestedingsprocedure voor de opdracht “Raamovereenkomst onderhoud en aanleg Openbare Verlichting”. De aanbestedingsprocedure is nader omschreven in een aanbestedingsleidraad. In hoofdstuk 3.1 van deze aanbestedingsleidraad is de beoordelingsmethodiek vermeld, die uit verschillende stappen bestaat. Stap 5a betreft het beoordelen van de kwalitatieve gunningscriteria. Over het beoordelen van de gunningscriteria bepaalt hoofdstuk 5.3 van de aanbestedingsleidraad: “De ingediende plannen van aanpak worden gelijktijdig en onafhankelijk van elkaar beoordeeld door de leden van het beoordelingsteam. De beoordeling vindt afzonderlijk en op basis van onderling vergelijk van de inschrijvingen plaats.” Nadat de beoordeling van de kwalitatieve gunningscriteria heeft plaatsgevonden, volgt stap 5b: het openen van de enveloppen met de inschrijfbiljetten en inschrijfstaten, zodat ook het onderdeel ‘prijs’ in de boordeling kan worden meegenomen.
Op 8 augustus 2014 heeft de gemeente bekendgemaakt dat zij voornemens is de gunning voor perceel 1 en 2 te verlenen aan respectievelijk Ziut B.V. en CityTec B.V. Voor perceel 3 is een voorgenomen gunning verleend aan [X] Kabel, Leiding- en Montagewerken B.V. (hierna: X KLM). PCO Infra B.V. (hierna: PCO), die had ingeschreven op alle drie de percelen, heeft vervolgens een kort geding aangespannen. PCO vordert onder meer de gemeente te gebieden over te gaan tot een volledige herbeoordeling van de geldige inschrijvingen, omdat de beoordeling van de inschrijving van PCO niet heeft plaatsgevonden conform de aanbestedingsleidraad. Ook vordert PCO de gemeente te gebieden de inschrijving van X KLM alsnog terzijde te stellen, omdat B, die vanuit de afdeling Inkoop & Aanbestedingen voor de gemeente betrokken is geweest bij het aanbestedingsproject, nauwe banden heeft met X KLM.
Uitspraak
De rechtbank wees deze laatste vordering van PCO af. De voorzieningenrechter gaf toe dat er sprake is van een vennootschapsrechtelijke band tussen B en X KLM. De enige aandeelhouder van Civitas Advies B.V., waar B directeur van is, is namelijk indirect (via twee andere ondernemingen) aandeelhouder van X KLM. Bij de vennootschapsrechtelijke band tussen B en X KLM is, zo overwoog de voorzieningenrechter, echter sprake van zodanige afstand dat die band niet zonder meer tot concurrentievervalsing leidt. PCO is er, naar het oordeel van de rechter, niet in geslaagd aannemelijk te maken dat van enige concurrentievervalsing daadwerkelijk sprake is geweest.
De andere vorderingen van PCO worden wel toegewezen. De voorzieningenrechter overweegt dat de gemeente de inschrijving van PCO in eerste instantie terzijde heeft gelegd, omdat zij van oordeel was dat deze inschrijving ongeldig was. Later heeft zij de inschrijving alsnog in aanmerking genomen. Door deze handelswijze is de inschrijving van PCO pas beoordeeld nadat de beoordeling van de overige inschrijvers al was afgerond en van die inschrijvingen ook al de enveloppen met de inschrijvingsbiljetten en de inschrijfstaten geopend waren. De beoordeling van de inschrijving van PCO heeft derhalve niet plaatsgevonden overeenkomstig hetgeen daaromtrent in hoofdstuk 3.1 en 5.3 van de aanbestedingsleidraad is bepaald. De inschrijving van PCO is niet gelijktijdig met de andere inschrijvingen beoordeeld en bovendien had het beoordelingsteam in de fase van de beoordeling van de kwalitatieve gunningscriteria van PCO al kennis van de door de andere inschrijvers ingediende prijzen. De consequentie van deze onjuistheid in de procedure moet, volgens de voorzieningenrechter, zijn dat de gemeente over moet gaan tot een volledige herbeoordeling van de geldige inschrijvingen conform de in de aanbestedingsleidraad bekendgemaakte beoordelingsstappen en methodiek. De herbeoordeling moet plaatsvinden door een nieuw samengestelde beoordelingscommissie, aangezien de aanbestedingsleidraad onbekendheid met de ingediende prijzen vereist.
Conclusie
Niet iedere afwijking van een vooraf bekendgemaakt stappenplan zal zijn verboden. De aanbestedende dienst had bekendgemaakt het kwalitatieve deel van de inschrijvingen te beoordelen alvorens kennis te nemen van de aangeboden prijzen. Als van dit stappenplan bij slechts één inschrijving wordt afgeweken (omdat deze in eerste instantie (ten onrechte) als ongeldig was bestempeld en dus niet inhoudelijk was beoordeeld), is het niet onlogisch dat deze onregelmatigheid moet worden hersteld. Dit herstel dient volgens de rechter plaats te vinden door middel van een integrale herbeoordeling van alle inschrijvingen conform het stappenplan door een nieuw samengestelde onafhankelijke beoordelingscommissie. Dat lijkt me juist, nu de alternatieve sanctie om tot volledige heraanbesteding over te gaan mijns inziens onevenredig zou zijn.
Feiten
De gemeente Den Haag heeft op 2 mei 2014 een aankondiging gedaan voor een Europese openbare aanbestedingsprocedure voor de opdracht “Raamovereenkomst onderhoud en aanleg Openbare Verlichting”. De aanbestedingsprocedure is nader omschreven in een aanbestedingsleidraad. In hoofdstuk 3.1 van deze aanbestedingsleidraad is de beoordelingsmethodiek vermeld, die uit verschillende stappen bestaat. Stap 5a betreft het beoordelen van de kwalitatieve gunningscriteria. Over het beoordelen van de gunningscriteria bepaalt hoofdstuk 5.3 van de aanbestedingsleidraad: “De ingediende plannen van aanpak worden gelijktijdig en onafhankelijk van elkaar beoordeeld door de leden van het beoordelingsteam. De beoordeling vindt afzonderlijk en op basis van onderling vergelijk van de inschrijvingen plaats.” Nadat de beoordeling van de kwalitatieve gunningscriteria heeft plaatsgevonden, volgt stap 5b: het openen van de enveloppen met de inschrijfbiljetten en inschrijfstaten, zodat ook het onderdeel ‘prijs’ in de boordeling kan worden meegenomen.
Op 8 augustus 2014 heeft de gemeente bekendgemaakt dat zij voornemens is de gunning voor perceel 1 en 2 te verlenen aan respectievelijk Ziut B.V. en CityTec B.V. Voor perceel 3 is een voorgenomen gunning verleend aan [X] Kabel, Leiding- en Montagewerken B.V. (hierna: X KLM). PCO Infra B.V. (hierna: PCO), die had ingeschreven op alle drie de percelen, heeft vervolgens een kort geding aangespannen. PCO vordert onder meer de gemeente te gebieden over te gaan tot een volledige herbeoordeling van de geldige inschrijvingen, omdat de beoordeling van de inschrijving van PCO niet heeft plaatsgevonden conform de aanbestedingsleidraad. Ook vordert PCO de gemeente te gebieden de inschrijving van X KLM alsnog terzijde te stellen, omdat B, die vanuit de afdeling Inkoop & Aanbestedingen voor de gemeente betrokken is geweest bij het aanbestedingsproject, nauwe banden heeft met X KLM.
Uitspraak
De rechtbank wees deze laatste vordering van PCO af. De voorzieningenrechter gaf toe dat er sprake is van een vennootschapsrechtelijke band tussen B en X KLM. De enige aandeelhouder van Civitas Advies B.V., waar B directeur van is, is namelijk indirect (via twee andere ondernemingen) aandeelhouder van X KLM. Bij de vennootschapsrechtelijke band tussen B en X KLM is, zo overwoog de voorzieningenrechter, echter sprake van zodanige afstand dat die band niet zonder meer tot concurrentievervalsing leidt. PCO is er, naar het oordeel van de rechter, niet in geslaagd aannemelijk te maken dat van enige concurrentievervalsing daadwerkelijk sprake is geweest.
De andere vorderingen van PCO worden wel toegewezen. De voorzieningenrechter overweegt dat de gemeente de inschrijving van PCO in eerste instantie terzijde heeft gelegd, omdat zij van oordeel was dat deze inschrijving ongeldig was. Later heeft zij de inschrijving alsnog in aanmerking genomen. Door deze handelswijze is de inschrijving van PCO pas beoordeeld nadat de beoordeling van de overige inschrijvers al was afgerond en van die inschrijvingen ook al de enveloppen met de inschrijvingsbiljetten en de inschrijfstaten geopend waren. De beoordeling van de inschrijving van PCO heeft derhalve niet plaatsgevonden overeenkomstig hetgeen daaromtrent in hoofdstuk 3.1 en 5.3 van de aanbestedingsleidraad is bepaald. De inschrijving van PCO is niet gelijktijdig met de andere inschrijvingen beoordeeld en bovendien had het beoordelingsteam in de fase van de beoordeling van de kwalitatieve gunningscriteria van PCO al kennis van de door de andere inschrijvers ingediende prijzen. De consequentie van deze onjuistheid in de procedure moet, volgens de voorzieningenrechter, zijn dat de gemeente over moet gaan tot een volledige herbeoordeling van de geldige inschrijvingen conform de in de aanbestedingsleidraad bekendgemaakte beoordelingsstappen en methodiek. De herbeoordeling moet plaatsvinden door een nieuw samengestelde beoordelingscommissie, aangezien de aanbestedingsleidraad onbekendheid met de ingediende prijzen vereist.
Conclusie
Niet iedere afwijking van een vooraf bekendgemaakt stappenplan zal zijn verboden. De aanbestedende dienst had bekendgemaakt het kwalitatieve deel van de inschrijvingen te beoordelen alvorens kennis te nemen van de aangeboden prijzen. Als van dit stappenplan bij slechts één inschrijving wordt afgeweken (omdat deze in eerste instantie (ten onrechte) als ongeldig was bestempeld en dus niet inhoudelijk was beoordeeld), is het niet onlogisch dat deze onregelmatigheid moet worden hersteld. Dit herstel dient volgens de rechter plaats te vinden door middel van een integrale herbeoordeling van alle inschrijvingen conform het stappenplan door een nieuw samengestelde onafhankelijke beoordelingscommissie. Dat lijkt me juist, nu de alternatieve sanctie om tot volledige heraanbesteding over te gaan mijns inziens onevenredig zou zijn.
Gerelateerd
Aanbesteding