Bij het bepalen van de winst voor de vennootschapsbelasting zijn voordelen uit een deelneming in beginsel vrijgesteld en zijn kosten ter zake van de aan- of verkoop van een deelneming niet aftrekbaar. Van een deelneming is korgezegd sprake bij een aandelenbelang in een andere vennootschap van ten minste 5%.
In een recente uitspraak van Rechtbank Gelderland kwam de vraag aan de orde of de afscheidsbonus ten behoeve van het personeel van een deelneming die ten laste kwam van een in Nederland gevestigde aandeelhouder, kwalificeert als niet-aftrekbare verkoopkosten van een deelneming.
Feiten
In de uitspraak van de rechtbank betrof het een aandeelhouder (een Nederlandse besloten vennootschap) die alle aandelen in een BV, GmbH en U.S.A. Inc. (de deelnemingen) hield. Nadat de aandeelhouder al deze aandelen had verkocht zijn er ten laste van de aandeelhouder afscheidsbonussen verstrekt aan het personeel van de deelnemingen. Voor de rechtbank was in geschil (i) aan welke vennootschap de (kosten van de) afscheidsbonus gealloceerd moet worden en indien die kosten aan de aandeelhouder worden toegerekend (ii) of de afscheidsbonus kwalificeert als niet-aftrekbare verkoopkosten van een deelneming.
Allocatie van kosten
De aandeelhouder stelde zich op het standpunt dat de afscheidsbonus gealloceerd moet worden aan de BV waarin zij alle aandelen hield.
Volgens de aandeelhouder vloeit de bonus voort uit de dienstbetrekking van het personeel en de BV. Er zou dus sprake zijn van normale salariskosten die derhalve gealloceerd dienen te worden aan de BV. De aandeelhouder en de BV vormden een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting, waardoor de afscheidsbonus bij de aandeelhouder in aftrek zou kunnen komen.
De rechtbank oordeelde echter dat de aanwezigheid van een arbeidsovereenkomst tussen de BV en de werknemers onvoldoende was om aan te nemen dat de bonus ook voortvloeit uit die arbeidsovereenkomst. In die overeenkomst wordt namelijk niet gesproken over een bonus die afhankelijk is van de verkoop van het bedrijf. Bovendien stond in een verklaring van de (indirecte) aandeelhouders van de verkochte BV dat zij in hun hoedanigheid als aandeelhouder het voornemen hadden om het personeel een afscheidsbonus te verstrekken. Dit voornemen was derhalve niet toe te rekenen aan de dagelijkse leiding van de BV zelf.
De rechtbank kwam derhalve tot de conclusie dat de afscheidsbonus toerekenbaar is aan de aandeelhouder en niet aan de BV.
Verkoopkosten deelneming
De rechtbank oordeelde vervolgens over de vraag of de afscheidsbonus bij de aandeelhouder kwalificeert als niet-aftrekbare verkoopkosten van een deelneming.
Een belang in een vennootschap kwalificeert in beginsel als deelneming indien de aandeelhouder kortgezegd ten minste 5% van de aandelen in die andere vennootschap bezit. In dat geval zijn voordelen uit die deelneming vrijgesteld (deelnemingsvrijstelling) en aan- en verkoopkosten niet aftrekbaar.
De verkochte vennootschappen (BV, GmbH en U.S.A. Inc.) kwalificeerden als deelneming van de aandeelhouder. De verkoopwinst van de aandelen in de vennootschappen blijft dus onbelast bij de aandeelhouder, terwijl de verkoopkosten niet aftrekbaar zijn.
De Hoge Raad oordeelde in 2018 dat sprake is van verkoopkosten van een deelneming indien het kosten betreft die worden opgeroepen door de vervreemding van de desbetreffende deelneming, in die zin dat de kosten zonder die vervreemding niet zouden zijn gemaakt. Wij schreven hierover eerder een blog.
De aandeelhouder betoogde dat de afscheidsbonus geen verkoopkosten van de deelneming zijn, omdat de kosten niet hebben bijgedragen aan de verkoop van de deelnemingen of zijn gedaan om de verkoop te realiseren.
De rechtbank oordeelde onder verwijzing naar de Hoge Raad dat kosten die het gevolg zijn van de verkoop van een deelneming onder verkoopkosten van de deelneming vallen, omdat zonder de verkoop van de deelneming die kosten niet zouden zijn gemaakt. In deze zaak zou de afscheidsbonus niet zijn verstrekt zonder de verkoop van de deelnemingen. De rechtbank oordeelde dan ook dat de afscheidsbonus bij de aandeelhouder kwalificeert als niet-aftrekbare verkoopkosten van een deelneming.
Tot slot
Ook voor de omzetbelasting (btw) bestaat in de regel geen recht op aftrek van btw op de aan- en verkoopkosten van een deelneming. De allocatie en kwalificatie van kosten kan derhalve voor wat betreft verschillende belastingen grote gevolgen hebben. De opzet van een juiste structuur met bijbehorende documentatie kan deze gevolgen beperken.