Aandachtspunten bij samenwerkingsverbanden in de zorg: governance

13 februari 2023, laatst geüpdatet 12 september 2024
Ontwikkelingen in het zorglandschap, zoals de veranderende zorgvraag en meervoudige zorgbehoeften, noodzaken zorgaanbieders om meer en efficiënter samen te werken. Bij het vormgeven en inrichten van een samenwerkingsverband worden de samenwerkingspartners voor tal van uitdagingen en vraagstukken gesteld. Dit artikel van de artikelenreeks ‘Aandachtspunten bij samenwerkingsverbanden in de zorg’ gaat over de governance van samenwerkingsverbanden.
In dit artikel

Governancestructuur samenwerkingsverbanden met rechtspersoonlijkheid

Voor samenwerkingsverbanden met rechtspersoonlijkheid (vereniging, coöperatie, BV en stichting) schrijft de wet dwingendrechtelijk een bepaalde governancestructuur voor.

Vereniging, coöperatie en BV

De vereniging, coöperatie en BV kennen dwingendrechtelijk een dualistische governancestructuur met een bestuur en een algemene vergadering.

Het bestuur is op grond van de wet belast met het besturen van de vereniging, coöperatie respectievelijk BV alsmede met de algemene en dagelijkse leiding daarvan. Voorts is het bestuur vertegenwoordigingsbevoegd. Het bestuur heeft in beginsel een autonome positie en een zelfstandige bestuursbevoegdheid. De autonomie van het bestuur kan worden beperkt door bepaalde ingrijpende bestuursbesluiten (denk aan het vaststellen van het beleidsplan en het aangaan van investeringen boven een bepaald bedrag) in de statuten te onderwerpen aan de goedkeuring van de algemene vergadering.

De algemene vergadering vormt de ‘hoogste macht’. De wet kent aan de algemene vergadering een aantal essentiële bevoegdheden toe, zoals de benoeming, schorsing en ontslag van bestuurders en toezichthouders, wijzigen van de statuten en het vaststellen van de jaarrekening. Door te opteren voor een paritair samengesteld bestuur dat wordt gevormd door (vertegenwoordigers van) de samenwerkingspartners, hebben de samenwerkingspartners ook rechtstreeks bestuurlijke zeggenschap over de (activiteiten van het) samenwerkingsverband.

Stichting

De wet schrijft voor stichtingen slechts één orgaan voor, namelijk het bestuur. De stichting kent geen vertegenwoordigend orgaan van deelnemers. Daarom dient bij de stichting de invloed en zeggenschap van de samenwerkingspartners op een andere manier georganiseerd te worden. Bijvoorbeeld via een “raad van advies” of een “deelnemersraad” waarin de samenwerkingspartners vertegenwoordigd zijn en waaraan adviserende of goedkeurende bevoegdheden worden toegekend. Of via het bestuur. Zo kan aan de samenwerkingspartners statutair de bevoegdheid worden toegekend om de leden van het stichtingsbestuur rechtstreeks te benoemen of een bindende voordracht hiervoor te doen. Ook kan worden geopteerd voor een paritair samengesteld stichtingsbestuur dat wordt gevormd door (vertegenwoordigers van) de samenwerkingspartners zelf.

Governancestructuur samenwerkingsovereenkomst

Omdat de samenwerkingsovereenkomst niet in de wet is geregeld, zijn de samenwerkingspartners niet gebonden aan wettelijke regels bij het inrichten van de governancestructuur van een samenwerkingsovereenkomst. Er is veel ruimte voor maatwerkafspraken. Zo kan de bestuurlijke en strategische leiding in de samenwerkingsovereenkomst worden opgedragen aan een bestuurlijk overlegorgaan bestaande uit vertegenwoordigers van de samenwerkingspartners. De operationele leiding en dagelijkse aansturing kan contractueel worden neergelegd bij een managementteam.

Toezicht

Het rechtspersonenrecht verplicht in beginsel niet tot de instelling van een toezichthoudend orgaan bij een samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid. De instelling van een toezichthoudend orgaan kan echter wel verplicht zijn op grond van de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza). In dat geval moet het samenwerkingsverband een onafhankelijk toezichthoudend orgaan hebben dat uit tenminste drie natuurlijke personen bestaat die voldoen aan de eisen die het Uitvoeringsbesluit Wtza stelt aan de onafhankelijkheid van toezichthouders.

Bij het vormgeven en inrichten van samenwerkingsverbanden dient ook aandacht te worden besteed aan de (reikwijdte van de) toezichthoudende rol van de eigen raad van toezicht/raad van commissarissen van de samenwerkingspartners. Het aangaan van samenwerkingsverbanden zal in de regel gepaard gaan met een toename van de verantwoordelijkheden van de samenwerkingspartners, belangenverstrengeling en (financiële en aansprakelijkheids)risico’s waarop het toezichthoudend orgaan van de samenwerkingspartners toezicht zal moeten worden. Hoe intensief het toezicht en de betrokkenheid van de eigen toezichthouder ten aanzien van een samenwerkingsverband moet zijn en hoe dat toezicht het beste kan worden ingeregeld, zal per samenwerkingsverband moeten worden beoordeeld.

Gerelateerde artikelen in deze artikelenreeks

Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid

De positie van medewerkers

Intellectuele eigendom op inbreng en onderzoeksresultaten

De medezeggenschap patiënten/cliënten

Contract of rechtspersoon

Contact

Wilt u meer weten over het vormgeven van samenwerkingsverbanden in de zorgsector? Neem dan gerust contact op met Marieke van Dongen of Rosanne Kuiper.