3-jarige verjaringstermijn WAM laat algemene 5-jarige verjaringstermijn onverlet

19 augustus 2014, laatst geüpdatet 28 augustus 2024
De algemene verjaringstermijn van vorderingen tot schadevergoeding bedraagt 5 jaar (artikel 3:310 BW). De Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) kent een eigen, afwijkende verjaringstermijn van 3 jaar waar het gaat om het eigen, rechtstreekse recht van een verkeersslachtoffer jegens de WAM-verzekeraar van de veroorzaker.Om de verjaringstermijn van artikel 3:310 BW te stuiten, is volgens artikel 3:317 BW een schriftelijke verklaring vereist, ook als partijen in onderhandeling z...
Henriek Kragt
Henriek Kragt
Advocaat - Partner
In dit artikel
De algemene verjaringstermijn van vorderingen tot schadevergoeding bedraagt 5 jaar (artikel 3:310 BW). De Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) kent een eigen, afwijkende verjaringstermijn van 3 jaar waar het gaat om het eigen, rechtstreekse recht van een verkeersslachtoffer jegens de WAM-verzekeraar van de veroorzaker.

Om de verjaringstermijn van artikel 3:310 BW te stuiten, is volgens artikel 3:317 BW een schriftelijke verklaring vereist, ook als partijen in onderhandeling zijn. De WAM wijkt hier van af en kent wat dat betreft een soepeler regime. Artikel 10 lid 5 WAM bepaalt dat de verjaringstermijn wordt gestuit door iedere onderhandeling tussen de verzekeraar en de benadeelde (‘duurstuiting’). Deze ‘duurstuiting’ eindigt pas als de onderhandelingen tussen de WAM-verzekeraar en de benadeelde worden afgebroken.

Handelingen die de verjaring van de vordering van de benadeelde jegens de verzekeraar stuiten, stuiten tevens de verjaring van de vordering van de benadeelde jegens de veroorzaker (de verzekerde). Andersom geldt hetzelfde, zo bepaalt artikel 10 lid 4 WAM. Dit wordt ook wel ‘doorstuiting’ genoemd.

In de zaak waarin het gerechtshof Amsterdam op 15 juli 2014 arrest heeft gewezen (ECLI:NL:GHAMS:2014:3050), ging het om een in 1996 door een taxi aangereden verkeersslachtoffer. Dit slachtoffer is in onderhandeling getreden met de WAM-verzekeraar van de taxichauffeur, de veroorzaker.

In 2004 heeft de verzekeraar de onderhandelingen afgebroken. Dat betekent dat op dat moment een nieuwe verjaringstermijn is gaan lopen. In 2009 heeft (de advocaat van) het slachtoffer stuitingsbrieven verstuurd aan zowel de verzekeraar als de veroorzaker.

Zowel de WAM-verzekeraar als de veroorzaker beroepen zich vervolgens op verjaring van de vordering. Immers, na het afbreken van de onderhandelingen in 2004 is een verjaringstermijn van 3 jaar in de zin van artikel 10 WAM gaan lopen. De vorderingen zijn derhalve reeds in 2007 verjaard, aldus de WAM-verzekeraar en de veroorzaker.

Het gerechtshof volgt dit betoog van de WAM-verzekeraar en de veroorzaker slechts gedeeltelijk. Volgens het gerechtshof is de vordering jegens de WAM-verzekeraar inderdaad verjaard, maar de vordering jegens de veroorzaker niet.

Zoals genoemd bepaalt artikel 10 lid 4 WAM dat iedere stuitingshandeling die door het slachtoffer richting de verzekeraar is gedaan, ook een stuiting oplevert jegens de veroorzaker (dus de taxichauffeur). Tot het moment dat de onderhandelingen door de WAM-verzekeraar werden afgebroken is er dus ook jegens de taxichauffeur gestuit. Bij het afbreken van de onderhandelingen is een nieuwe verjaringstermijn gaan lopen. Jegens de WAM-verzekeraar is dit een termijn van 3 jaar.

Jegens de veroorzaker is dit echter een termijn van 5 jaar, gebaseerd op artikel 3:310 BW. De verjaringstermijn van de WAM is op deze verhouding niet van toepassing. Artikel 10 lid 5 WAM handelt uitsluitend over de verhouding tussen slachtoffer en de verzekeraar, aldus het gerechtshof.

Het gerechtshof motiveert dit oordeel door te wijzen op de strekking van de WAM. De WAM beoogt verkeersslachtoffers extra bescherming te bieden. Een verkorting van de verjaringstermijn van 5 jaar die jegens de verzekerde geldt, is niet met deze strekking te rijmen.

Ondanks dat de rechtstreeks vordering van het slachtoffer jegens de WAM-verzekeraar dus is verjaard, zal de WAM-verzekeraar – behoudens eventuele dekkingsbeperkingen op grond van de polisvoorwaarden – alsnog moeten betalen in de vorm van uitkering aan haar aansprakelijke verzekerde, de taxichauffeur.

Gerelateerd

Rechterhamer

Verjaring in het verzekeringsrecht: de aansprakelijkheidsverzekering

Op 9 juli 2024 heeft het Hof Amsterdam arrest (ECLI:NL:GHAMS:2024:1896) gewezen in een zaak waarin het aanvangsmoment van verjaring bij een...

Proportionele regulering voor verzekeraars

Het verzekeringsbedrijf is in Nederland (en Europa) sterk gereguleerd, met name door de richtlijn Solvency II (Richtlijn 2009/138/EG) en de implementatie...

WAM-verzekeraar verhaalt met succes haar schade op haar verzekerde die met te veel alcohol op een eenzijdig verkeersongeval veroorzaakt

In de nacht van 23 op 24 november 2018 veroorzaakt de bestuurder van een voertuig onder invloed van alcohol een eenzijdig ongeval waarbij een inzittende...

Opzettelijke brandstichting door een drugsgebruikende verzekerde met een geestelijke stoornis

Brandverzekeringen bieden meestal geen dekking voor schade die een verzekerde zelf opzettelijk veroorzaakt. Maar wat geldt als de verzekerde handelde vanuit...

Verrekening arbeidsongeschiktheidsuitkeringen met letselschadevergoeding

Op 3 juni 2024 is een beschikking van de rechtbank Limburg gepubliceerd (ECLI:NL:RBLIM:2024:1878), waarin de rechtbank oordeelt dat uitkeringen onder een door...

Tellen inkomsten uit zwart werk mee bij begroten verlies aan verdienvermogen?

De Hoge Raad heeft in het arrest van 12 april 2024 geoordeeld over de vraag of bij de begroting van schade wegens verlies aan verdienvermogen rekening gehouden...
No posts found